2.3 Hefbomen

2.3 Hefbomen
Uitleggen wat een hefboom is en hoe je deze goed kan gebruiken.
Rekenen met de formule van het moment.
Rekenen met de hefboomregel.
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 32 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

2.3 Hefbomen
Uitleggen wat een hefboom is en hoe je deze goed kan gebruiken.
Rekenen met de formule van het moment.
Rekenen met de hefboomregel.

Slide 1 - Tekstslide

Voorkennis
Voor kleuters is spelen op een wip erg leuk, vooral als de kleuters bijna even zwaar zijn. Als de ene kleuter lichter is dan de andere kleuter, dan komt hij niet meer naar beneden. Als de zwaardere kleuter naar voren schuift, komt de wip weer in evenwicht. Blijkbaar is de afstand tot het draaipunt ook belangrijk.

Slide 2 - Tekstslide

Werken met een hefboom
Een hefboom heeft een draaipunt (midden moer)
Je spierkracht werkt over een grote arm (loodrechte afstand van de kracht tot het draaipunt). De kracht op de moer is groot, want deze heeft een kortere arm




Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Hefboomlatje 
Bij evenwicht geldt:
gewicht x gaatjes links = gewicht x gaatjes rechts
2 x 3 = 2x 3

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Het moment
Het moment is de grootte van de kracht x de lengte van de arm.
In formule: M = F x r

Slide 10 - Tekstslide

De arm r is de loodrechte afstand tussen de werklijn van de kracht en het draaipunt.

Slide 11 - Tekstslide

De momentenwet
De som van de momenten linksom = de som van de momenten rechtsom (dan is er evenwicht)

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Belang lesdoel
Hefbomen juist toepassen is erg handig, denk aan ;
flesopener, notenkraker, krik, wip, koevoet, schaar etc.

In de toetsen is dit een veel voorkomend onderwerp.

Slide 16 - Tekstslide

Controlevragen
1a Noem drie enkele hefbomen.
1b Noem drie dubbele hefbomen.
1c Noteer de formule voor het moment.
1 d Noteer de hefboomregel.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

26 kg

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

95N

Slide 30 - Tekstslide

95 N

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide