3GL unit 2 lesson 1 grammar

• Engels
• Middelbare school
• vmbo g
• Leerjaar 3

Welcome! 

Today's lesson: 

* Grammar 

* Test irregular verbs part 2 

* Homework 

What do you remember about the past simple? 

simple past

*  last night, in 2010, an hour    

    ago

*  Het is gebeurd en

    afgelopen.

Past Simple: irregular verbs

Irregular verbs change in a different way, you don't put  -ed behind the verb.

to buy    - she bought a present for him

to go      - she went to Walibi this summer

to write - he wrote a letter yesterday

Questions with irregular verbs in the past simple

She bought a present.

Did she buy a present?

1. Zet did vooraan de zin.

2. Zet het werkwoord in de present simple (1e vorm)

3. Zet er een vraagteken (?) achter.

Negation with irregular verbs in the past simple

They wrote a letter

They didn't write in New York.

1. Zet didn't voor het werkwoord.

2. Zet het werkwoord in de present simple (1e vorm).

Bezit  's / s' / of 

In het kort: 

Enkelvoud:     's 

Meervoud (woord eindigt meestal op -s):     s'  

Dingen/landen:   of 

Bezit 's - s' - of

This is Donald's hair.

The colour of his hair is very very blond. 

Bezit: 'S of '

Als je wilt zeggen dat iets van iemand is, kun je een 'S achter het zelfstandig naamwoord (de eigenaar)  zetten.

This is my mother's book.

Joey's friend is coming to dinner.

Als het zelfstandig naamwoord eindigt op een S, hoef je alleen maar een ' neer te zetten.

Bezit: 'S of '

Als het zelfstandig naamwoord  al eindigt op een S (bijv. in het meervoud), hoef je alleen maar een ' neer te zetten.

My  sisters' room is on the other side.

That car over there is Louis' car.

THINGS = OF

THE SLICE OF PIZZA IS MOVING

To do: 

* Exercises   7 -  9   +   Practise More 

* Quizlet:   unit 2 lesson 1