Differentiatie: persoonsvorm samengestelde zinnen

Welkom bij Nederlands!
Pak je schrift, boek en pen.


1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij Nederlands!
Pak je schrift, boek en pen.


Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
  • Info
  • Uitleg Spelling
  • ZS: H3, Spelling
  • ZF: H3, Spelling
  • Quizvragen
  • Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide



Info
Vandaag gaan we verder met H3 Spelling.
Schrijven hoeft niet met dit hoofdstuk.

Eerder hebben we het over samengestelde zinnen gehad. Straks doen we quizvragen hierover én over de tussenletter.


Eerst: wat is een samengestelde zin?



Vandaag
  • Info
  • Uitleg
  • ZS
  • ZF
  • Quiz
  • Afsluiting

Slide 3 - Tekstslide



Info
Woensdag is het PW van H3.
We hebben alles af en morgen wil ik een proeftoets doen.

In de week van 5 maart moet je volgende boek uit zijn. Begin dus met lezen & geef je boek aan mij door!
Vandaag
  • Info
  • Uitleg
  • ZS
  • ZF
  • Quiz
  • Afsluiting

Slide 4 - Tekstslide



Herhaling Werkwijze
De drie groepen:
Paars - luistert naar extra uitleg
Blauw - luistert naar uitleg en werkt dan zelf
Groen - mag meteen zelf aan de slag.

Ik verwacht dat iedereen goed aan de slag gaat.


Vandaag
  • Info
  • Uitleg
  • ZS
  • ZF
  • Quiz
  • Afsluiting

Slide 5 - Tekstslide

DOEL

- DE PERSOONSVORMEN IN SAMENGESTELDE ZINNEN CORRECT SPELLEN



Slide 6 - Tekstslide



Vind je spelling gemakkelijk?

Dan kun je nu vast aan het werk!

De paarse en blauwe groep luisteren  nog.

Huiswerk:
Maak opdrachten van de ELO!

Vandaag
  • Info
  • Uitleg
  • ZS
  • ZF
  • Quiz
  • Afsluiting
Groene groep

Slide 7 - Tekstslide

PERSOONSVORM IN SAMENGESTELDE ZINNEN

Zo schrijf je de persoonsvorm in een samengestelde zin:

  • zoek de persoonsvorm: zet de zin in gedachten in een andere tijd

VB: Lotte denkt dat haar cijfer een voldoende is.

->

Lotte dacht dat haar cijfer een voldoende was.



Slide 8 - Tekstslide

PERSOONSVORM IN SAMENGESTELDE ZINNEN

  • Kijk of het de tegenwoordige tijd (tt) of de verleden tijd (vt) is
  • Kijk naar het onderwerp om te zien of de pv enkelvoud (ev) of meervoud (mv) is
  • Vul de juiste vorm van het werkwoord in


Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Slide 11 - Video



Aan de slag!

Nu kunnen  jullie aan de slag.


Huiswerk:

Maak H3 helemaal af & kijk het na.





Vandaag
  • Info
  • Uitleg
  • ZS
  • ZF
  • Quiz
  • Afsluiting

Slide 12 - Tekstslide



ZS
  • Je werkt voor jezelf en in stilte.
  • Je weet wat je moet doen.



Klaar? Kijk je werk na. 

Ook klaar? Maak de Test (blz. 117) 


Maak H3 helemaal af & kijk het na.




Vandaag
  • Info
  • Uitleg
  • ZS
  • ZF
  • Afsluiting

Slide 13 - Tekstslide



ZF
  • Je werkt voor jezelf. Je mag fluisterend overleggen.
  • Je weet wat je moet doen.




Klaar? Kijk je werk na.


Ook klaar? Maak de Test (blz. 117)  


Maak H3 helemaal af & kijk het na.







Vandaag
  • Info
  • DDU
  • Uitleg
  • ZS
  • ZF
  • Afsluiting

Slide 14 - Tekstslide



Doel

Je kunt alle PV in een zin goed spellen!



Vandaag
  • Info
  • Uitleg
  • ZS
  • ZF
  • Afsluiting

Slide 15 - Tekstslide

Afsluiting

Bereid je voor op het PW door het maken van de opdrachten op de ELO!


Huiswerk:
Maak H3 helemaal af & kijk het na.




Slide 16 - Tekstslide

Oefenen

Slide 17 - Tekstslide

Noteer de juiste vorm van de persoonsvormen in de tt:
De brandweer (beweren) dat zo'n ramp bijna nooit (gebeuren).

Slide 18 - Open vraag

Noteer de juiste vorm van de persoonsvormen in de tt:
Het (verbazen) me dat je elke zaterdag zo lang (uitslapen).

Slide 19 - Open vraag

Noteer de juiste vorm van de persoonsvormen in de tt:
Onze kat (jagen) graag op muizen, maar hij (doden) ze niet.

Slide 20 - Open vraag

Noteer de juiste vorm van de persoonsvormen in de tt:
Dat zijn vader Wouts beltegoed (betalen), (vinden) ik maar vreemd.

Slide 21 - Open vraag

Is er iets wat je nog niet zo goed snapt?
Zo ja, schrijf dit op.

Slide 22 - Open vraag

Welk woord is goed gespeld?
A
bessesap
B
bessensap

Slide 23 - Quizvraag

Welk woord is goed gespeld?
A
zondagrijder
B
zondagsrijder

Slide 24 - Quizvraag

Welk woord is goed gespeld?
A
moederskind
B
moederkind

Slide 25 - Quizvraag

Welk woord is goed gespeld?
A
gedaanteverwisseling
B
gedaantenverwisseling

Slide 26 - Quizvraag

Welk woord is goed gespeld?
A
reuzenmop
B
reuzemop

Slide 27 - Quizvraag

Welk woord is goed gespeld?
A
dieventaal
B
dievetaal

Slide 28 - Quizvraag

Welke samenstelling heeft dit woord?

blindedarm
A
Het eerste deel gaat over iets waarvan er echt maar één is
B
Het eerste deel heeft behalve een meervoud op -en ook een meervoud op -s
C
Het eerste deel heeft een versterkende betekenis
D
Het eerste deel is geen zelfstandig naamwoord

Slide 29 - Quizvraag

Welke samenstelling heeft dit woord?

huilebalk
A
Het eerste deel gaat over iets waarvan er echt maar één is
B
Het eerste deel heeft behalve een meervoud op -en ook een meervoud op -s
C
Het eerste deel heeft een versterkende betekenis
D
Het eerste deel is geen zelfstandig naamwoord

Slide 30 - Quizvraag

Welke samenstelling heeft dit woord?

keuzevrijheid
A
Het eerste deel gaat over iets waarvan er echt maar één is
B
Het eerste deel heeft behalve een meervoud op -en ook een meervoud op -s
C
Het eerste deel heeft een versterkende betekenis
D
Het eerste deel is geen zelfstandig naamwoord

Slide 31 - Quizvraag

Welke samenstelling heeft dit woord?

pikkedonker
A
Het eerste deel gaat over iets waarvan er echt maar één is
B
Het eerste deel heeft behalve een meervoud op -en ook een meervoud op -s
C
Het eerste deel heeft een versterkende betekenis
D
Het eerste deel is geen zelfstandig naamwoord

Slide 32 - Quizvraag

Welk woord is goed gespeld?
A
reuzenmop
B
reuzemop

Slide 33 - Quizvraag

Welk woord is goed gespeld?
A
gedaanteverwisseling
B
gedaantenverwisseling

Slide 34 - Quizvraag

Welk woord is goed gespeld?
A
moederskind
B
moederkind

Slide 35 - Quizvraag

Welk woord is goed gespeld?
A
zondagrijder
B
zondagsrijder

Slide 36 - Quizvraag

Welk woord is goed gespeld?
A
bessesap
B
bessensap

Slide 37 - Quizvraag