Dorpskrant les 5: samenstellingen


Nederlands - Periode 3 - 2021-2022

De Dorpskrant - Les 5
Creatief schrijven & Spelling
VG2
1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les


Nederlands - Periode 3 - 2021-2022

De Dorpskrant - Les 5
Creatief schrijven & Spelling
VG2

Slide 1 - Tekstslide

Vorige lessen heb je geleerd ...

... hoe je verwijzingen moet schrijven (alle/allen, beide/beiden).

Waarom ook alweer? 
In de dorpskrant verwerk je 4 verwijzingen naar keuze. 

Slide 2 - Tekstslide

Aan het einde van deze les ...

... weet je hoe je samenstellingen moet schrijven.

Waarom ook alweer? 
In de dorpskrant verwerk je 4 samenstellingen naar keuze. 

Slide 3 - Tekstslide

Wat is een samenstelling?
2 of meer woorden die worden samengevoegd tot 1 woord.

Bij sommige samenstellingen moet je een -n tussen de woorden plaatsen (bessensap)
Bij andere samenstellingen juist niet (beresterk).
Ook zijn er samenstellingen waarbij je een -s tussen de woorden schrijft (dorpskern).


Slide 4 - Tekstslide

Uitleg samenstellingen

Op de volgende slides volgt de uitleg over de samenstellingen.

Wanner schrijf je een tussen -n?
Wanneer schrijf je geen tussen -n?
Wanneer schrijf je een tussen -s?


Slide 5 - Tekstslide

Samenstellingen
Wel een tussen -n
  • Het eerste woord heeft (alleen) een meervoud op –en (dit is de basisregel)  

Geen tussen -n
  • Het eerste woord heeft een meervoud op –s
  • Het eerste woord heeft 2 meervouden (op –s en op -n)
  • Het eerste woord is uniek
  • Het eerste woord versterkt het tweede woord
  • Het eerste woord is geen zelfstandig naamwoord
  • Het eerste woord heeft geen meervoud
  • Er is sprake van een versteende samenstelling

Een tussen -s
  • Als je een tussen -s hoort

Slide 6 - Tekstslide

Wel een tussen -n

...als het eerste woord alleen een meervoud op –en heeft

vriend - vrienden - vriendenboek
heer - heren - herenfiets
hond - honden - hondenriem

Slide 7 - Tekstslide

Geen tussen -n  
... als het eerste woord een meervoud op –s heeft
asperge - asperges - aspergesoep
horloge - horloges - horlogemaker

... als het eerste Woord 2 meervouden heeft (op –s en op -n)
vitamine - vitaminen/vitamines - vitaminepil
weide - weides/weiden - weidevogel

Slide 8 - Tekstslide

Geen tussen -n
... als het eerste woord uniek is
(uniek = er is er maar 1 van)

zon - zonnestraal
maan - maneschijn
Let op: ster - sterrenkunde (er zijn meer sterren)



Slide 9 - Tekstslide

Geen tussen -n

... als het eerste woord geen meervoud heeft
rijst + pap = rijstepap
tarwe + product = tarweproduct

Slide 10 - Tekstslide

Geen tussen -n
... als het eerste woord het tweede woord versterkt
beer + sterk = beresterk
steek + blind = stekeblind

... als het eerste woord geen znw is
goedemorgen (goed = geen znw, maar een bn)
Spinnewiel (spinnen = geen znw (maar een ww))

Slide 11 - Tekstslide

Geen tussen -n
...als er sprake is van een versteende samenstelling (= een woord dat we tegenwoordig kennen als enkelvoudig woord en niet meer als een samengesteld woord)

hunebed          bolleboos
bakkebaard    nachtegaal 

Slide 12 - Tekstslide

Tussen -s
Je schrijft een tussen -s als je die hoort.

stationsplein
personeelsafdeling
identiteitsbewijs
lievelingsdier


Slide 13 - Tekstslide

Tussen -s
Als het 2e woord begint met een sisklank, hoor je de tussen-s niet goed: dorpsstraat , reddingsschip 

Vervang dan het 2e woord door een woord, waarbij je wel hoort of je een tussen-s moet schrijven: dorpskern, reddingsschip 
Zo weet je dat je bij dorpsstraat en reddingsschip een tussen -s schrijft.

Slide 14 - Tekstslide

Aan de slag!

Maak nu de opdrachten op de volgende slides.
Probeer steeds te bedenken waarom er wel/niet een tussen -n of tussen -s moet worden geschreven.

Log in bij LU - Dorpskrant les 5 - slide 16
timer
10:00

Slide 15 - Tekstslide

Maak een samenstelling van de gegeven woorden.

rijst+vlaai

Slide 16 - Open vraag

Maak een samenstelling van de gegeven woorden.

montage+ afdeling

Slide 17 - Open vraag

Maak een samenstelling van de gegeven woorden.

ruimte+ gebrek

Slide 18 - Open vraag

Maak een samenstelling van de gegeven woorden.

stad +schouwburg

Slide 19 - Open vraag

Maak een samenstelling van de gegeven woorden.

plat + grond

Slide 20 - Open vraag

Maak een samenstelling van de gegeven woorden.

knarsen+ tanden

Slide 21 - Open vraag

Maak een samenstelling van de gegeven woorden.

geboorte + golf

Slide 22 - Open vraag

Maak een samenstelling van de gegeven woorden.

dag + raad

Slide 23 - Open vraag

Maak een samenstelling van de gegeven woorden.

gerst + pap

Slide 24 - Open vraag

Maak een samenstelling van de gegeven woorden.

paard + staart

Slide 25 - Open vraag

Maak een samenstelling van de gegeven woorden.

opname + wagen

Slide 26 - Open vraag

Maak een samenstelling van de gegeven woorden.

hart + lust

Slide 27 - Open vraag

Maak een samenstelling van de gegeven woorden.

verkeer + slachtoffer

Slide 28 - Open vraag

Maak een samenstelling van de gegeven woorden.

tarwe + korrel

Slide 29 - Open vraag

Maak een samenstelling van de gegeven woorden.

spin + web

Slide 30 - Open vraag

Maak een samenstelling van de gegeven woorden.

slijtage + plek

Slide 31 - Open vraag

Maak een samenstelling van de gegeven woorden.

recht + zaal

Slide 32 - Open vraag

Maak een samenstelling van de gegeven woorden.

collecte + bus

Slide 33 - Open vraag

Maak een samenstelling van de gegeven woorden.

linze + soep

Slide 34 - Open vraag

Maak een samenstelling van de gegeven woorden.

lachen + bek

Slide 35 - Open vraag

Maak een samenstelling van de gegeven woorden.

gemeente + huis

Slide 36 - Open vraag

Maak een samenstelling van de gegeven woorden.

waarde + oordeel

Slide 37 - Open vraag

Maak een samenstelling van de gegeven woorden.

bakke + baard

Slide 38 - Open vraag

Maak een samenstelling van de gegeven woorden.

arm + lui

Slide 39 - Open vraag

Maak een samenstelling van de gegeven woorden.

gedaante + verandering

Slide 40 - Open vraag

Lesdoel behaald?

Ik kan de juiste regels toepassen bij het schrijven van samenstellingen.
A
Ja
B
Nee

Slide 41 - Quizvraag

Zo nee?
Kijk en luister dan naar de uitleg in de filmpjes op slide 43 en 44. 

Maak daarna de extra opdrachten op slide 45.

Slide 42 - Tekstslide

0

Slide 43 - Video

0

Slide 44 - Video

Einde van de les

Goed gedaan!

Vragen? Stel ze aan je docent!

Slide 46 - Tekstslide