Feeling good?

3.1 Hoe win je van je ochtendhumeur?
3.2 In welke kleren voel jij je goed?
3.3 Hoe haal je power uit je ontbijt?
FEELING GOOD? 
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
MenSSecundair onderwijs

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

3.1 Hoe win je van je ochtendhumeur?
3.2 In welke kleren voel jij je goed?
3.3 Hoe haal je power uit je ontbijt?
FEELING GOOD? 

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

OPSTAAN

Slide 3 - Woordweb

3.1 HOE WIN JE VAN EEN OCHTENDHUMEUR?

Slide 4 - Tekstslide

Op school...
★: ben je 's ochtends rustiger dan 's middags.
●: zit je vanaf het begin fris en fruitig in de klas.
▲: ben jij de eerste twee uur niets waard.

Slide 5 - Poll

Jij kiest je outfit...
★: als je daar zin in hebt uit. Je pakt dan gewoon wat uit de kast.
●: dezelfde ochtend uit. Dan weet je pas waar je zin in hebt.
▲: de avond ervoor uit, dan kun je langer in je bed blijven liggen.

Slide 6 - Poll

Op jouw vrije dag...
★: zet jij je wekker om 10 uur zodat je de dag nog voor je hebt.
●: word jij al om 8 uur uit jezelf wakker.
▲: blijf jij het liefst de hele dag in je bed liggen.

Slide 7 - Poll

Je hebt het eerste lesuur lichamelijke opvoeding. Jij...
★: kleedt je met tegenzin om, maar doet wel gewoon mee.
●: bent als één van de eerste in de gymzaal. Let's go!
▲: meldt je ziek. No way dat jij mee gaat doen.

Slide 8 - Poll

Je komt 's ochtends een familielid tegen op de badkamer. Jij...
★: zegt gewoon niks en wilt eigenlijk alleen maar douchen.
●: zegt blij 'good morning' en gaat dan je tanden-poetsen.
▲: zorgt ervoor dat jij niemand tegenkomt in de ochtend.

Slide 9 - Poll

WELK OCHTENDTYPE BEN JIJ?

Slide 10 - Poll

Slide 11 - Link

2. ZOEK OP
Wat is een ochtendhumeur? 
Een ochtendhumeur is een slecht humeur in de ochtend. 

Wat is een biologische klok? 
Een biologische klok is een ritme van 24 uren dat steeds terugkeert.
Het is een aangeboren mechanisme en het verschilt van mens tot mens. 

Welk hormoon zorgt ervoor dat je voldoende energie hebt om de dag te starten? 
Cortisol

Slide 12 - Tekstslide

3. KIJK

Slide 13 - Tekstslide

3. KIJK
  • Welke soort mensen heb je? 
    Ochtendmensen en avondmensen. 
  • Wat bepaalt tot welke groep jij hoort? 
    Je biologische klok. 
  • Wat typeert ochtendmensen? 
    Ze staan vroeger op, ze zijn meteen actief en ze gaan vroeger slapen. 
  • Wat typeert avondmensen? 
    Avondmensen starten de dag later en hebben vaker last van een ochtendhumeur. 
  • Waarom was het voor de oermens handig dat er zowel avond- als ochtendmensen zijn? 
    Zo was er altijd iemand wakker om de wacht te houden. 

Slide 14 - Tekstslide

4. LEES
https://nieuwsblad.be/cnt/dmf20150423_01644505

Noteer drie tips die een ochtendhumeur 
helpen voorkomen

Slide 15 - Tekstslide

4. LEES
https://nieuwsblad.be/cnt/dmf20150423_01644505

Noteer drie tips die een ochtendhumeur 
helpen voorkomen
- Je zintuigen stimuleren / hersenen prikkelen 
- Bewegen
- Praten
- Zorg voor een goede slaaphygiëne 
- ... 

Slide 16 - Tekstslide

3.2 IN WELKE KLEREN VOEL JIJ JE GOED?

Slide 17 - Tekstslide

Wat betekent kleding voor jou?

Slide 18 - Open vraag

Komende zomer zijn shorts in de mode, maar je haat het om je benen te laten zien...
■: Hoe moeilijk ook, je zult een short dragen.
●: Geen probleem, je draagt ze al jaren!
▲: No way! Die trend volg jij niet.

Slide 19 - Poll

Op het schoolplein lacht een jongen/meisje om je 'ouderwetse' jeans.
■: Je vraagt je af of hij/zij gelijk heeft.
●: Als jij die broek maar leuk vindt.
▲: Je laat hem/haar flauw doen.

Slide 20 - Poll

Heb je een lievelingskleur?
■: Niet echt, dat hangt af van de mode.
●: Er zijn enkele kleuren waar je op valt, maar je probeert ook andere uit.
▲: Ja, en elke afwijking daarvan maakt je een beetje bang.

Slide 21 - Poll

In een etalage zie je een paar peperdure schoenen...
■: Je plundert je spaarpot: die schoenen zijn echt super!
●: Je zoekt tot je een erop lijkend maar minder mooi paar vindt.
▲: Zoveel geld geef je niet uit! Je loopt wel verder met je ouwe sloffen.

Slide 22 - Poll

Ramp o ramp! Op een party draagt Sam dezelfde trui als jij.
■: Je rent naar huis om iets anders aan te trekken.
●: Je komt niet meer bij van het lachen.
▲: Het kan je niets schelen.

Slide 23 - Poll

WELK FASHIONTYPE BEN JIJ?

Slide 24 - Poll

3. ONDERZOEK


  • Welke kledingstukken hangen in je kleerkast? 
  • Welke kledingstukken draag je graag in je vrije tijd? 
  • Welke kledingstukken draag jij op school? 
  • Welke kleuren komen voor in je garderobe? 
  • Waarop let jij als je kleren kiest? 
  • Laat jij je beïnvloeden door anderen bij je kledingkeuzes

Slide 25 - Tekstslide

4. ONDER DE LOEP

Slide 26 - Tekstslide

WELKE REGELS ZOUDEN JULLIE ALS DIRECTEUR TOEPASSEN OP SCHOOL?

Slide 27 - Open vraag

Slide 28 - Link

5. LEES
  • Benoem drie mogelijke voordelen van een schooluniform: 
             1) De kloof tussen rijk en arm wordt kleiner.
             2) Geen gedoe rond merkkleding.
             3) Er is meer gelijkheid onder leerlingen.
  • Benoem een nadeel van een schooluniform: 
             
    De persoonlijke ontwikkeling van jongeren wordt belemmerd. 
  • Bedenk zelf nog een voor-en nadeel van een uniform. 
  • Noem drie contexten waarin je bepaalde kleding verplicht moet dragen: 
             
    Voetballen in voetbaltenue, uniform van jeugdbeweging, zwart bij een begrafenis,
             'zedige' kledij bij een kerkbezoek, ... 

Slide 29 - Tekstslide

ZOEK EEN AFBEELDING VAN EEN ACTUELE MODETREND...

Slide 30 - Open vraag

6. ZOEK OP (EN PRESENTEER)
  • Wanneer is iets een trend?          
    Een modetrend is een ontwikkeling op langere termijn. Trends worden vaak aangegeven door modeontwerpers, maar kunnen ook voortkomen uit een rage waar ontwerpers dan verder op inhaken. Een trend duurt langer dan een seizoen en is altijd van invloed op het komende modeseizoen. 

  • Wat is een influencer? 
    Iemand die via social media mensen beinvloedt op het vlak van mode, muziek, lifestyle, boeken, ... 

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Link

3.3 HOE HAAL JE POWER UIT JE ONTBIJT?

Slide 33 - Tekstslide

GEZOND ONTBIJT

Slide 34 - Woordweb

HOE BELANGRIJK IS ONTBIJTEN VOOR JOU?
010

Slide 35 - Poll

ZOEK OP:
WAAROM IS ONTBIJTEN BELANGRIJK?

Slide 36 - Open vraag

3. LEES
  • Som drie gezonde graanproducten op:
             Volkorenbrood/beschuit, havermout,
             ongesuikerde granola/muesli,...
  • Noem drie plantaardige belegsoorten:
             Fruit (banaan, aardbei, ...), groenten (rauw/gegrild),
             notenpasta, ... 
  • Welke andere gezonde alternatieven kun je gebruiken als beleg: 
         
       Eieren, mozzarella, plattekaas, vis, kipfilet, ...
  • Met welke twee dingen kun je het best zuinig zijn?          
             Boter en vlees.

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Link

4. LEES
  • Wat is de Nutri-Score? 
    Een logo op de voorkant van verpakkingen om je beter te informeren over de voedingswaarden van de voedingsmiddelen.  
  • Hoe wordt de Nutri-score weergegeven? 
    Als een kleurenschaal met vijf kleuren en vijf letters.          
  • Leg de werking van de Nutri-score uit. 
    De score wordt berekend op basis van de hoeveelheid van elementen die aangemoedigd worden en de elementen die moeten beperkt worden. Hoe rijker het voedingsmiddel aan elementen die aangemoedigd worden, hoe beter de letter en kleur.
  • Door wie wordt de Nutri-score ondersteund?           
    Federale Overheidsdienst van Volksgezondheid, Veiligheid van Voedselketen & Leefmilieu. 

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Video

6. VERGELIJK
  • Geef drie gelijkenissen tussen een Engels ontbijt en de richtlijnen voor een gezond ontbijt.   
    1) Eitjes zijn een goed alternatief brood beleg. 
    2) Groentebereidingen (zoals witte bonen in tomatensaus, warme tomaten, gestoofde champignons, ...) zijn gezonde alternatieven. 
    3) Een ongesuikerde thee bij een Engels ontbijt voldoet aan de richtlijnen. 

  • Geef drie tips hoe een Engelsman gezonder kan ontbijten. 
    1) Door vetarm te eten.
    2) Door minder vlees te eten (bijvoorbeeld geen spek).
    3) Door te kiezen voor meer plantaardige belegsoorten. 

Slide 42 - Tekstslide