DISK thema 13 t/m 18

QUIZ DISK thema 13 t/m 18
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
ANT2+BasisschoolGroep 8

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

QUIZ DISK thema 13 t/m 18

Slide 1 - Tekstslide

1. Elk _____________________________ heeft een paar cellen waar mensen kunnen overnachten als ze bijvoorbeeld iets gestolen hebben in de winkel.
A
Winkel
B
Gevangenis
C
Politiebureau
D
School

Slide 2 - Quizvraag

2. Het verschil tussen arm en ____________________ wordt een steeds groter probleem in de wereld.
A
Verdrietig
B
Rijk
C
Blij
D
Boos

Slide 3 - Quizvraag

3. Als je gaat studeren aan het MBO of HBO krijgt elke student een pasje waarmee ze gratis kunnen reizen met het _________________vervoer.
A
Trein
B
Bus
C
Publiek
D
Openbaar

Slide 4 - Quizvraag

4. De vrouw was erg blij met het _______________________ dat ze kreeg van haar man.
A
Verrassing
B
Kleding
C
Cadeau
D
Schoenen

Slide 5 - Quizvraag

5. Dit is een favoriete uitspraak van de juf: “Bij twijfel, niet doen.”
Als je __________________________ moet je langer nadenken of je het wel wilt.

A
Twijfelen
B
Waarderen
C
Waarschuwen
D
Steunen

Slide 6 - Quizvraag

6. Maak een zin met het volgende woord: accepteren

Slide 7 - Open vraag

7. Maak een zin met het volgende woord: opmerkelijk

Slide 8 - Open vraag

8. Maak een zin met het volgende woord: de realiteit

Slide 9 - Open vraag

9. Maak een zin met het volgende woord: nieuwsgierig

Slide 10 - Open vraag

10. Maak een zin met het volgende woord: de motivatie

Slide 11 - Open vraag

11. Maak een zin met het volgende woord: combineren

Slide 12 - Open vraag

12. Welk woord hoort bij de volgende betekenis: op dit moment, in deze tijd

Slide 13 - Open vraag

13. Welk woord hoort bij de volgende betekenis: een onderzoek om te kijken hoe iets is of hoe iets werkt

Slide 14 - Open vraag

14. Welk woord hoort bij de volgende betekenis: ruzie doordat mensen ergens verschillende meningen over hebben

Slide 15 - Open vraag

15. Welk woord hoort bij de volgende betekenis: de keer dat je niet weet wat je moet doen, of dat je het saai vindt wat je doet

Slide 16 - Open vraag

16. Welk woord hoort bij de volgende betekenis: een soort dikke deken die je dichtmaakt met een rits, waarin je kunt slapen

Slide 17 - Open vraag

17. Welk woord hoort bij de volgende betekenis: heel groot, enorm

Slide 18 - Open vraag

Hoe vonden jullie deze quiz?
😒🙁😐🙂😃

Slide 19 - Poll