Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
H2 recap grammar
Aims
At the end of this lesson:
- you know when to use the present simple / present continuous
- you know how to use a possessive
- you know when to use all/every/each
- you know how to form past simple (questions + negatives)
1 / 30
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
In deze les zitten
30 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
25 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Aims
At the end of this lesson:
- you know when to use the present simple / present continuous
- you know how to use a possessive
- you know when to use all/every/each
- you know how to form past simple (questions + negatives)
Slide 1 - Tekstslide
Present simple
De present simple is de tegenwoordige tijd
Dus gewoon de stam van het werkwoord
Uitzondering: bij ond he/she/it + s
I work > she works
We study > he studies
They eat > it eats
Slide 2 - Tekstslide
Present continuous
Present continuous:
am/are/is + ww + ing
Vergeet je am/are/is of ing? Dan is het fout
I - am
You - are
He/she/it - is
We - are
They - are
Slide 3 - Tekstslide
Verschil?
De present simple gebruik je als je het hebt over gewoontes/feiten/regelmaat.
(Elke maandag naar voetbal/het regent)
Present continuous als het bezig is op het moment/tijdelijke situaties/irrtatie
(Nu aan het fietsen/iemand die zeurt)
Slide 4 - Tekstslide
I ..... (to ride) my bike right now
A
ride
B
rides
C
am riding
D
are riding
Slide 5 - Quizvraag
I ..... (to go) to school every day
A
go
B
goes
C
am going
D
is going
Slide 6 - Quizvraag
John .... (to work) as a tour guide at the moment
Slide 7 - Open vraag
Sander ..... (to be) a teacher.
Slide 8 - Open vraag
's
- namen, mensen en dieren enkelvoud
- meervouden die niet op een s eindigen
- uitdrukkingen van tijd
- Als een naam eindigt met een s dan gebruik je OOK de regel 'enkelvoud'
Lucas's iPad.
Men's clothing.
Slide 9 - Tekstslide
'
- Meervouden die op s eindigen
My parents' car. (mum and dad = parents)
His siblings' hobby. (siblings = broers/zussen)
Slide 10 - Tekstslide
Of
- dingen van dingen (bezit van geen mens/dier)
- geografische namen
The roof of the house.
The capital of England.
Slide 11 - Tekstslide
The boy.... phone
A
's
B
'
C
of
Slide 12 - Quizvraag
The ..... (colour / bridge)
A
bridge's colour
B
bridges colour
C
bridge' colours
D
colour of the bridge
Slide 13 - Quizvraag
(people - opinions)
A
People's opinions
B
Peoples opinions
C
People' opinion
D
The opinions of people
Slide 14 - Quizvraag
(name - school)
A
The school's name
B
The school' name
C
The schools name
D
The name of the school
Slide 15 - Quizvraag
All/every/each
All - hele groep, samen met meervoud
All the people
Every (3 of meer) - nadrukkelijk elke persoon in een groep, samen met enkelvoud
Every person
Each (1 of 2) - nadrukkelijke één of twee, samen met enkelvoud
Each of the two teams
Slide 16 - Tekstslide
We went to .... the sights in the city
Slide 17 - Open vraag
... sight was really interesting
Slide 18 - Open vraag
We wanted to spend an hour at .... sight
Slide 19 - Open vraag
Past simple
Gebruik je om aan te geven dat iets in het verleden is gebeurd.
Regel: ww+ed / 2e rijtje onr. ww
Vraagzin: Did + hele werkwoord (1e rijtje/stam ww)
Negatief maken: Did + not + hele werkwoord
Altijd did - nooit does of do
Slide 20 - Tekstslide
I ..... (to go) to school yesterday
A
go
B
goed
C
went
D
gone
Slide 21 - Quizvraag
She .... (to sleep + -) good last night
A
sleeps
B
slept
C
didn't slept
D
didn't sleep
Slide 22 - Quizvraag
My father worked at a supermarket when he was younger
A
Did my father work..?
B
My father worked?
C
Did my father worked?
D
Does my father worked?
Slide 23 - Quizvraag
My dog .... (to use) to dislike me.
Slide 24 - Open vraag
My neighbour .... (to draw) a painting for me
Slide 25 - Open vraag
The train .... (to go + -) very fast
Slide 26 - Open vraag
We visited our grandmother last week
Vraagzin?
Slide 27 - Open vraag
Let op!
Vraagzinnen in de verledentijd zijn
meestal
met did + hele ww.
MAAR!
Staat er een vorm van to be (was/were) in de zin? Dan gebruik je die om een vraagzin te maken.
I was tired yesterday > Was I tired yesterday?
My parents were angry > Were my parents angry?
Slide 28 - Tekstslide
Aims
At the end of this lesson:
- you know when to use the present simple / present continuous
- you know how to use a possessive
- you know when to use all/every/each
- you know how to form past simple (questions + negatives)
Slide 29 - Tekstslide
En, snap je alles?
A
Ja
B
Nee
C
Ik moet nog beter leren
D
Ik heb nog extra uitleg nodig
Slide 30 - Quizvraag
Meer lessen zoals deze
Present Simple vs Present Continuous 1
September 2024
- Les met
33 slides
Engels
Middelbare school
vmbo t, mavo, havo, vwo
Leerjaar 1,2
Recap Present Perfect vs Past Simple + Modals
Juni 2022
- Les met
29 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Week 5 O17 les 1 Present simple Impact F. Unit 2 p. 46-49
Januari 2023
- Les met
51 slides
Engels
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
Week 7 O16 les 1 | Present simple hh en negations
Februari 2023
- Les met
17 slides
week 6 present perfect continuous, past perfect continuous
Augustus 2022
- Les met
29 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
Revision Presents and past
Juni 2022
- Les met
35 slides
Engels
Middelbare school
vmbo t, havo
Leerjaar 2
Present Simple, Past Simple, Present Continuous, Past Continuous, Present Perfect
Juni 2022
- Les met
52 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
week 4.1-1 futures
Augustus 2022
- Les met
29 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4