Eindtoetsen oefenen deel 5

Eindtoetsen oefenen deel 5

Kies de juiste vorm van het werkwoord.

Tim ... de hond met beide armen vast.

1. houd
2. houdt
3. gehouden
4. houden

... je ook mee aan het project?

1. werk
2. werkt
3. gewerkt
4. werken

Wij ... een zomerhuisje aan de Franse kust.

1. huur
2. huurt
3. gehuurd
4. huren

Onze buurman ... naar China.

1. verhuis
2. verhuisd
3. verhuist
4. verhuizen

... je broer nog wel eens fossielen?

1. Vind
2. Vindt
3. Gevonden
4. Vinden

Wat ... hij gisteren op je vraag?

1. antwoord
2. antwoorde
3. antwoordde
4. antwoorden

De meisjes hebben gisteren hun idool ...

1. ontmoet
2. geontmoet
3. ontmoette
4. ontmoeten

Geef de meest correcte naam voor de volgende figuren.

Zet de volgende breuken om naar percent.

2/5

1/8

3/4

4/2

Voor de volgende vragen heb je je atlas nodig!

Ik ben een rivier. Ik ontspring in Zwitserland, maar stroom vooral door Duitsland.

1. Rijn
2. Schelde
3. Taag
4. Seine

Ik ben een rivier. De stad Rome ontstond aan mijn monding.

1. Theems
2. Wolga
3. Tiber
4. Seine

Ik ben een rivier. Ik stroom door de hoofdstad van Frankrijk.

1. Theems
2. Wolga
3. Tiber
4. Seine

Ik ben een rivier. Het water van de gesmolten sneeuw in de Alpen stroomt via mij naar de Adriatische Zee.

1. Garonne
2. Po
3. Tiber
4. Seine

Ik ben de grootste rivier van het Verenigd Koninkrijk. Ik stroom door Londen.

1. Theems
2. Po
3. Tiber
4. Wolga

Wat is het onderwerp in de volgende zinnen?

We stalden onze fietsen in het hok.

1. We
2. stalden
3. onze fietsen
4. in het hok

Die stoere jongen antwoordt onbeleefd.

1. antwoordt
2. onbeleefd
3. die stoere jongen

De twee meisjes dragen een hele grote boekentas

1. een hele grote boekentas
2. de twee meisjes
3. dragen

Voelde mijn eerste dag in het middelbaar raar?

1. voelde
2. mijn eerste dag in het middelbaar
3. raar

De kinderen van de zesde klas waren gek van opwinding

1. gek van opwinding
2. de kinderen van de zesde klas
3. waren

Volgend schooljaar krijg ik een nieuwe rugzak.

1. krijg
2. volgend schooljaar
3. een nieuwe rugzak
4. ik

Ik schrok van zijn schouderklopje.

1. Ik
2. schrok
3. van zijn schouderklopje