1.1 Klimaat en landschap

Goedemorgen
Pak alvast je spullen:
  • Laptop (dicht op tafel)
  • Aantekeningenschrift
  • Pen/Potlood
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Goedemorgen
Pak alvast je spullen:
  • Laptop (dicht op tafel)
  • Aantekeningenschrift
  • Pen/Potlood

Slide 1 - Tekstslide

1.1 Klimaat en landschap

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het einde van de les weet je:
  • Wat de invloed is van de breedteligging op de temperatuur in de VS
  • Wat de invloed is van aan- en aflandige winden op de temperatuur en de neerslag in de VS
  • Wat de invloed is van de ligging van gebergten op de temperatuur en de neerslag in de VS
  • Welke klimaten en landschappen voorkomen in de VS

Slide 5 - Tekstslide

Welke factoren
bepalen klimaten?

Slide 6 - Woordweb

Koude en warme winters
Verschillende klimaatfactoren bepalen het klimaat in de VS.

Klimaatfactor 1: de breedteligging.

Jaaramplitude = verschil tussen de gemiddelde temperatuur in de warmste en koudste maand van het jaar.

Wat kan je zeggen over de jaaramplitude aan de hand van de kaart?

Slide 7 - Tekstslide

Zee en wind
Klimaatfactor 2: wind vanuit zee of vanaf land 

Welke informatie geeft de kaart? 

  1. Aflandige of aanlandige wind 
  2. Warme of koude zeestroom 
    1 +2 = afkoelen / opwarmen

Slide 8 - Tekstslide

Zee en wind
Klimaatfactor 2: wind vanuit zee of vanaf land 

Westkust:
- aanlandige wind
- matigende invloed op de temperatuur
- noordelijke deel: zeeklimaat (Seattle)
- zuidelijke deel: Middellandse Zeeklimaat (LA)

Wat is het verschil tussen het zeeklimaat en het middellandse zeeklimaat?

Slide 9 - Tekstslide

Zee en wind
Klimaatfactor 2: wind vanuit zee of vanaf land 

Zuidoosten:
- warme, vochtige wind van de Golf van Mexico
- warm en veel regen
- zeeklimaat

- verschillen met het noordwesten (Seattle):
  • warmere zomer en mildere winter
  • meer neerslag

Slide 10 - Tekstslide

Zee en wind
Klimaatfactor 2: wind vanuit zee of vanaf land 

Noordoosten:

- landklimaat
- koude winters door aflandige wind uit het noorden
- warme zomers door aanlandige wind uit het zuiden

Slide 11 - Tekstslide

4 gebieden besproken:

1. Westkust - Seattle
2. Westkust - LA
3. Zuidoosten
4. Noordoosten


Slide 12 - Tekstslide

Noord-zuidligging van bergen
Klimaatfactor 3: de noord-zuidligging van reliëf

  • wel:
    - koude winden uit het noorden
    - warme winden uit het zuiden
  • geen:
     oceaanwinden uit het westen en oosten -> grote temperatuurverschillen zomer en winter

Slide 13 - Tekstslide

Noord-zuidligging van bergen
Klimaatfactor 3: de noord-zuidligging van reliëf
Ligging gebergten heeft ook invloed op de neerslag.

Coast Ranges:
- westkant = loefzijde met stuwingsregen
- oostkant = lijzijde / regenschaduw

-> Central Valley met veel (irrigatie)landbouw

Slide 14 - Tekstslide

Noord-zuidligging van bergen
Klimaatfactor 3: de noord-zuidligging van reliëf


Great Basin (Grote Bekken):
- woestijn- en steppeklimaat
- regenschaduw Sierra Nevada en Cascade Range
- hoogvlakten met kale rotsen, dorre graspollen en cactussen

Slide 15 - Tekstslide

Noord-zuidligging van bergen
Klimaatfactor 3: de noord-zuidligging van reliëf


Great Plains en Centrale Laagvlakte:
 - ligging tussen Rocky Mountains en Appalachen
 - weinig invloed oceaan

Hoe kan hier wel meer begroeiing zijn? 

Slide 16 - Tekstslide

Noord-zuidligging van bergen
Great Plains 
- hoogvlakte
- prairiegrassen (steppe)
- wheatbelt (tarwegordel)
- extensieve veeteelt 

 Centrale laagvlakte:
- laagvlakte
- minder droog
- cornbelt (maisgordel)

Weinig vee per hectare

Slide 17 - Tekstslide

Noord-zuidligging van bergen
Rocky Mountains:
- hooggebergte
- jong gebergte = spitse bergtoppen
-  > 4.000 m
- eeuwige sneeuw

Appalachen:
- middelgebergte
- oud gebergte = afgeronde bergtoppen
-  500 – 1.500 m

Slide 18 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het einde van de les weet je:
  • Wat de invloed is van de breedteligging op de temperatuur in de VS
  • Wat de invloed is van aan- en aflandige winden op de temperatuur en de neerslag in de VS
  • Wat de invloed is van de ligging van gebergten op de temperatuur en de neerslag in de VS
  • Welke klimaten en landschappen voorkomen in de VS

Slide 19 - Tekstslide

Aan de slag:
Wat?
§1.1 Opdrachten: 1 t/m 5
        
Waar?
Learnbeat (via magister -> leermiddelen) 
Hulp?
- Theorie (                = bovenin links)
- Atlas 
- Docent 
Klaar?
Noteer in je schrift de begrippen met de betekenis
Niet af?
Huiswerk voor volgende les
Oefenen met de leerstof

Slide 20 - Tekstslide

Goedemiddag
Pak alvast je spullen:
  • Laptop (dicht op tafel)
  • Aantekeningenschrift
  • Pen/Potlood

Slide 21 - Tekstslide

Savanne
Steppe
Middellandse
Land
Zee
Hooggebergte
Woestijn

Slide 22 - Sleepvraag

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Klimaatsysteem van Köppen
5 hoofdklimaten:
A = Tropische klimaten: gemiddeld altijd > 18 graden & Veel neerslag valt.
B = Droge klimaten: droog klimaat met weinig neerslag. 
C = Zeeklimaten: Gemiddelde koudste maand is niet < −3 °C en niet > dan 18 °C, gemiddelde temperatuur van de warmste maand > dan 10 °C
D = Landklimaten: Gemiddelde temperatuur van de koudste maand is < −3 °C, gemiddelde temperatuur van de warmste maand is > 10 °C.
E = Koude klimaten: Gemiddelde temperatuur van de warmste maand is niet > 10 °C. Het hele jaar is het iedere maand < 10 °C.



Slide 25 - Tekstslide

Eerste letter

A = tropisch klimaat
B = droog klimaat
C = zee klimaat
D = land klimaat
E = koud klimaat
 Tweede letter
kleine letter voor A, C, D
s = droge zomer (sommer)
w = droge winter (winter)
f = altijd neerslag (feucht)

HOOFDLETTER B
S = steppe (steppe)
W = woestijn (wuste)

HOOFDLETTER E
H = hooggebergte (hochgebirge)
= toendra
F = permafrost 





Slide 26 - Tekstslide

A-klimaat
B-Klimaat
C-klimaat
D-klimaat
E-klimaat
Woestijn klimaat
Koud klimaat
Zee
klimaat
Steppe klimaat
Droog
klimaat
Savanne klimaat
Tropisch klimaat
Land
klimaat

Slide 27 - Sleepvraag

Het woestijnklimaat wordt aangegeven met de letters
A
Af
B
As
C
BW
D
BS

Slide 28 - Quizvraag

Aw
BS
Cs
Df
Cf
EH
BW

Slide 29 - Sleepvraag

Aan de slag:
Wat?
§1.1 Opdrachten: 6 t/m 8
     
Waar?
Learnbeat (via magister -> leermiddelen) 
Hulp?
- Theorie (                = bovenin links)
- Atlas 
- Docent 
Klaar?
Maken herhaling / samenvatting 
Niet af?
Huiswerk voor volgende les
Oefenen met de leerstof

Slide 30 - Tekstslide

MiddellandseZeeklimaat
Woestijn
Steppe

Slide 31 - Sleepvraag

Aan de loefzijde komt .... voor ?
A
Stijgingsregen
B
Stuwingsregen

Slide 32 - Quizvraag

Savanne
Steppe
Middellandse
Land
Zee
Hooggebergte
Woestijn

Slide 33 - Sleepvraag

Lesdoelen
Aan het einde van de les weet je:
  • Wat de invloed is van de breedteligging op de temperatuur in de VS
  • Wat de invloed is van aan- en aflandige winden op de temperatuur en de neerslag in de VS
  • Wat de invloed is van de ligging van gebergten op de temperatuur en de neerslag in de VS
  • Welke klimaten en landschappen voorkomen in de VS

Slide 34 - Tekstslide


  • Breedteligging
  • Jaaramplitude
  • Aanlandige wind
  • Aflandige wind
  • Zeeklimaat
  • Middellandse zeeklimaat
  • Landklimaat
  • Woestijnklimaat
  • Steppeklimaat
  • Loefzijde
  • Lijzijde
  • Stuwingsregen
  • Regenschaduw

  • Laagvlakte
  • Hoogvlakte
  • Middelgebergte
  • Hooggebergte
  • Jong gebergte
  • Oud gebergte
  • Extensieve veeteelt
Begrippenlijst

Slide 35 - Tekstslide

Savanne klimaat
  • zuidelijkste puntje van Florida
  • zomer: heet en vochtig met neerslag.
  • winter: zeer mild en weinig neerslag
  • klimaatfactor: breedteligging, bij evenaar
  • Aw 

A:  een klimaat met temperaturen die gemiddeld altijd boven de 18 graden liggen en waar veel neerslag valt.
w: "droge" winter

Slide 36 - Tekstslide

Zeeklimaat
  • Zuidoost en noordwest VS
  • Aanlandige wind van zee neemt vochtige lucht mee
  • het hele jaar neerslag  
  • Zomer: zeer vochtig en warm (broeierig)
  • Winter: zeer mild
  • klimaatfactor: zeestromen
  • Cf 
C= Gemiddelde temperatuur van de koudste maand is niet lager dan −3 °C en niet hoger dan 18 °C, gemiddelde temperatuur van de warmste maand is hoger dan 10 °C
f = felht (hele jaar neerslag)

Slide 37 - Tekstslide

Middellandse zeeklimaat 
  • Warme droge zomers en milde winters met neerslag.
  • Zomer: aflandige wind bij waardoor het droog en zonnig is.
  • Winter: aanlandige wind wat zorgt voor koeler weer en meer neerslag.
  • Klimaatfactor: zeestromen en wind
  • Cs 

C= Gemiddelde temperatuur van de koudste maand is niet lager dan −3 °C en niet hoger dan 18 °C, gemiddelde temperatuur van de warmste maand is hoger dan 10 °C
s = sommertrocken (zomers droog)

Slide 38 - Tekstslide

Woestijn klimaat
  • in het westen
  • tussen de Sierra Nevada en Rocky Mountains (gebergten)
  • zeer warm en zeer weinig neerslag
  • aanlandige  vochtige wind uit de Grote Oceaan, laat neerslag vallen tegen de Coast Ranges en Sierra Nevada en gaat als droge lucht verder
  • klimaatfactor: zeestromen en gebergte
  • BW 


B=  droog klimaat met weinig neerslag. Vaak kunnen hier dan ook geen bomen of planten groeien.
W = woestijn (0-200 mm neerslag in jaar)


Slide 39 - Tekstslide

Steppe klimaat 
  • Midden van de VS.
  • Overwegend droog maar in de zomer neerslag vanuit het zuidwesten.
  • Struiken en grassen.
  • Klimaatfactor: zeestromen en wind.
  • BS 

B= droog klimaat met weinig neerslag. Vaak kunnen hier dan ook geen bomen of planten groeien.
S = Steppe 200-400 mm neerslag

Slide 40 - Tekstslide

Landklimaat
  • warme zomers en ijskoude winters
  • aflandige wind, wind van land
  • zomer: hoge temperaturen.
  • winter: droge koude wind uit het noorden
  • Klimaatfactor: land, geen invloed zee
  • Df 

D = Gemiddelde temperatuur van de koudste maand is lager dan −3 °C, gemiddelde temperatuur van de warmste maand is hoger dan 10 °C.
f = felht (hele jaar neerslag)


Slide 41 - Tekstslide

Hooggebergte klimaat
  • Rocky Mountains, Cascade Range, Sierra Nevada van 1500m en hoger
  • veel neerslag, eeuwige sneeuw en gletsjers
  • klimaatfactor: hoogteligging
  • Hoe hoger je komt, hoe kouder het wordt, 0,6 graden kouder bij 100 meter stijgen.
  • EH klimaat

E = Gemiddelde temperatuur van de warmste maand is niet hoger dan 10 °C. Het hele jaar is het iedere maand dus (gemiddeld over 30 jaar) kouder dan 10 °C.
H = hooggebergte
klimaatgrafiek

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Video

Aw
BS
Cs
Df
Cf
EH
BW

Slide 44 - Sleepvraag