Great Basin (Grote Bekken): - woestijn- en steppeklimaat - regenschaduw Sierra Nevada en Cascade Range - hoogvlakten met kale rotsen, dorre graspollen en cactussen
Slide 15 - Tekstslide
Noord-zuidligging van bergen
Klimaatfactor 3: de noord-zuidligging van reliëf
Great Plains en Centrale Laagvlakte: - ligging tussen Rocky Mountains en Appalachen - weinig invloed oceaan
Wat de invloed is van de breedteligging op de temperatuur in de VS
Wat de invloed is van aan- en aflandige winden op de temperatuur en de neerslag in de VS
Wat de invloed is van de ligging van gebergten op de temperatuur en de neerslag in de VS
Welke klimaten en landschappen voorkomen in de VS
Slide 19 - Tekstslide
Aan de slag:
Wat?
§1.1 Opdrachten: 1 t/m 5
Waar?
Learnbeat (via magister -> leermiddelen)
Hulp?
- Theorie ( = bovenin links)
- Atlas
- Docent
Klaar?
Noteer in je schrift de begrippen met de betekenis
Niet af?
Huiswerk voor volgende les
Oefenen met de leerstof
Slide 20 - Tekstslide
Goedemiddag
Pak alvast je spullen:
Laptop (dicht op tafel)
Aantekeningenschrift
Pen/Potlood
Slide 21 - Tekstslide
Savanne
Steppe
Middellandse
Land
Zee
Hooggebergte
Woestijn
Slide 22 - Sleepvraag
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Video
Klimaatsysteem van Köppen
5 hoofdklimaten:
A = Tropische klimaten: gemiddeld altijd > 18 graden & Veel neerslag valt.
B = Droge klimaten: droog klimaat met weinig neerslag.
C = Zeeklimaten: Gemiddelde koudste maand is niet < −3 °C en niet > dan 18 °C, gemiddelde temperatuur van de warmste maand > dan 10 °C
D = Landklimaten: Gemiddelde temperatuur van de koudste maand is < −3 °C, gemiddelde temperatuur van de warmste maand is > 10 °C.
E = Koude klimaten: Gemiddelde temperatuur van de warmste maand is niet > 10 °C. Het hele jaar is het iedere maand < 10 °C.
Slide 25 - Tekstslide
Eerste letter
A = tropisch klimaat
B = droog klimaat
C = zee klimaat
D = land klimaat
E = koud klimaat
Tweede letter
kleine letter voor A, C, D
s = droge zomer (sommer)
w = droge winter (winter)
f = altijd neerslag (feucht)
HOOFDLETTER B
S = steppe (steppe)
W = woestijn (wuste)
HOOFDLETTER E
H = hooggebergte (hochgebirge)
T = toendra F = permafrost
Slide 26 - Tekstslide
A-klimaat
B-Klimaat
C-klimaat
D-klimaat
E-klimaat
Woestijn klimaat
Koud klimaat
Zee
klimaat
Steppe klimaat
Droog
klimaat
Savanne klimaat
Tropisch klimaat
Land
klimaat
Slide 27 - Sleepvraag
Het woestijnklimaat wordt aangegeven met de letters
A
Af
B
As
C
BW
D
BS
Slide 28 - Quizvraag
Aw
BS
Cs
Df
Cf
EH
BW
Slide 29 - Sleepvraag
Aan de slag:
Wat?
§1.1 Opdrachten: 6 t/m 8
Waar?
Learnbeat (via magister -> leermiddelen)
Hulp?
- Theorie ( = bovenin links)
- Atlas
- Docent
Klaar?
Maken herhaling / samenvatting
Niet af?
Huiswerk voor volgende les
Oefenen met de leerstof
Slide 30 - Tekstslide
MiddellandseZeeklimaat
Woestijn
Steppe
Slide 31 - Sleepvraag
Aan de loefzijde komt .... voor ?
A
Stijgingsregen
B
Stuwingsregen
Slide 32 - Quizvraag
Savanne
Steppe
Middellandse
Land
Zee
Hooggebergte
Woestijn
Slide 33 - Sleepvraag
Lesdoelen
Aan het einde van de les weet je:
Wat de invloed is van de breedteligging op de temperatuur in de VS
Wat de invloed is van aan- en aflandige winden op de temperatuur en de neerslag in de VS
Wat de invloed is van de ligging van gebergten op de temperatuur en de neerslag in de VS
Welke klimaten en landschappen voorkomen in de VS
Slide 34 - Tekstslide
Breedteligging
Jaaramplitude
Aanlandige wind
Aflandige wind
Zeeklimaat
Middellandse zeeklimaat
Landklimaat
Woestijnklimaat
Steppeklimaat
Loefzijde
Lijzijde
Stuwingsregen
Regenschaduw
Laagvlakte
Hoogvlakte
Middelgebergte
Hooggebergte
Jong gebergte
Oud gebergte
Extensieve veeteelt
Begrippenlijst
Slide 35 - Tekstslide
Savanne klimaat
zuidelijkste puntje van Florida
zomer: heet en vochtig met neerslag.
winter: zeer mild en weinig neerslag
klimaatfactor: breedteligging, bij evenaar
Aw
A: een klimaat met temperaturen die gemiddeld altijd boven de 18 graden liggen en waar veel neerslag valt. w: "droge" winter
Slide 36 - Tekstslide
Zeeklimaat
Zuidoost en noordwest VS
Aanlandige wind van zee neemt vochtige lucht mee
het hele jaar neerslag
Zomer: zeer vochtig en warm (broeierig)
Winter: zeer mild
klimaatfactor: zeestromen
Cf
C= Gemiddelde temperatuur van de koudste maand is niet lager dan −3 °C en niet hoger dan 18 °C, gemiddelde temperatuur van de warmste maand is hoger dan 10 °C
f = felht (hele jaar neerslag)
Slide 37 - Tekstslide
Middellandse zeeklimaat
Warme droge zomers en milde winters met neerslag.
Zomer: aflandige wind bij waardoor het droog en zonnig is.
Winter: aanlandige wind wat zorgt voor koeler weer en meer neerslag.
Klimaatfactor: zeestromen en wind
Cs
C= Gemiddelde temperatuur van de koudste maand is niet lager dan −3 °C en niet hoger dan 18 °C, gemiddelde temperatuur van de warmste maand is hoger dan 10 °C
s = sommertrocken (zomers droog)
Slide 38 - Tekstslide
Woestijn klimaat
in het westen
tussen de Sierra Nevada en Rocky Mountains (gebergten)
zeer warm en zeer weinig neerslag
aanlandige vochtige wind uit de Grote Oceaan, laat neerslag vallen tegen de Coast Ranges en Sierra Nevada en gaat als droge lucht verder
klimaatfactor: zeestromen en gebergte
BW
B= droog klimaat met weinig neerslag. Vaak kunnen hier dan ook geen bomen of planten groeien. W = woestijn (0-200 mm neerslag in jaar)
Slide 39 - Tekstslide
Steppe klimaat
Midden van de VS.
Overwegend droog maar in de zomer neerslag vanuit het zuidwesten.
Struiken en grassen.
Klimaatfactor: zeestromen en wind.
BS
B= droog klimaat met weinig neerslag. Vaak kunnen hier dan ook geen bomen of planten groeien.
S = Steppe 200-400 mm neerslag
Slide 40 - Tekstslide
Landklimaat
warme zomers en ijskoude winters
aflandige wind, wind van land
zomer: hoge temperaturen.
winter: droge koude wind uit het noorden
Klimaatfactor: land, geen invloed zee
Df
D = Gemiddelde temperatuur van de koudste maand is lager dan −3 °C, gemiddelde temperatuur van de warmste maand is hoger dan 10 °C.
f = felht (hele jaar neerslag)
Slide 41 - Tekstslide
Hooggebergte klimaat
Rocky Mountains, Cascade Range, Sierra Nevada van 1500m en hoger
veel neerslag, eeuwige sneeuw en gletsjers
klimaatfactor: hoogteligging
Hoe hoger je komt, hoe kouder het wordt, 0,6 graden kouder bij 100 meter stijgen.
EH klimaat
E = Gemiddelde temperatuur van de warmste maand is niet hoger dan 10 °C. Het hele jaar is het iedere maand dus (gemiddeld over 30 jaar) kouder dan 10 °C. H = hooggebergte