Voorbereiding SO personal pronomen

• Duits
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

Voorbereiding SO personal pronomen

Het boekje MOET voor het SO bij mij worden ingeleverd

Volgend overzicht krijgen jullie bij de toets

De voorzetsel moet je leren

Welk voorzetsel hoort bij welke naamval?

Voorzetsels derde naamval

aus - uit

bei - bij

mit - met

nach - na/naar

seit - sinds

von - van

zu - naar

außer - behalve

gegenüber - tegenover

De voorzetsels van de vierde naamval

durch	door
für	voor (ten behoeve / gunste van)
ohne	zonder
um	om
bis	tot
gegen	tegen

Na deze voorzetsels volgt dus de vierde naamval (Akkusativ) 

Geen voorzetsel in de zin? Dan moet je ontleden

1e Nominativ-onderwerp

Wie/wat + gezegde

4e Akkusativ - lijdend voorwerp

Wie/wat + gezegde + onderwerp

3e Dativ - meewerkend voorwerp

Aan of voor wie/wat + gezegde + onderwerp

Horen de voorzetsels bij de derde of bij de vierde naamval?

durch	door
für	voor (ten behoeve / gunste van)
ohne	zonder
um	om
bis	tot
gegen	tegen

3e naamval

4e naamval

aus

bei

mit

nach

seit

von

zu

durch

für

gegen

ohne

um

Na welk voorzetsel volgt GEEN derde naamval?

1. aus
2. bei
3. um
4. mit

Welk voorzetsel hoort bij de derde naamval (Dativ)

1. mit, nach, ohne
2. mit ,nach, bei
3. bis, für, gegen
4. durch, bis, seit

Wat is een voorzetsel voor de derde naamval

1. in
2. oben
3. mit

welk voorzetsel hoort NIET bij de derde naamval?

1. aus
2. bei
3. seit
4. gegen

Welke voorzetsel hoort niet bij de vierde naamval?

1. durch
2. bei
3. gegen
4. ohne

Welk voorzetsel hoort NIET bij de vierde naamval?

1. bis
2. durch
3. von
4. ohne

welk voorzetsel krijgt de vierde naamval?

1. von
2. durch
3. mit
4. Kuh

Welk voorzetsel krijgt een vierde naamval.

1. nach
2. zwischen
3. um
4. seit

Welk voorzetsel krijgt een vierde naamval.

1. mit
2. zu
3. ohne
4. zwischen

Wat is een voorzetsel voor de vierde naamval

1. ohne
2. hinter
3. um