Les 2 Lupam. Invuloefening

Invuloefening tekst 2 Lupam
Pak je Latijnse tekst erbij die in je mapje zit.
Hieronder zie je een Nederlandse vertaling waarin woorden ontbreken. Lees de Latijnse tekst en vul zelf het juiste Nederlandse woord in dat op de open plek past.

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Invuloefening tekst 2 Lupam
Pak je Latijnse tekst erbij die in je mapje zit.
Hieronder zie je een Nederlandse vertaling waarin woorden ontbreken. Lees de Latijnse tekst en vul zelf het juiste Nederlandse woord in dat op de open plek past.

Slide 1 - Tekstslide

1 Faustulus ... een herder.

Slide 2 - Open vraag

2. Bij de ... bewaakt hij zijn kudde.

Slide 3 - Open vraag

3. … hoort hij baby’s.

Slide 4 - Open vraag

4. ….. nadert en ziet jongens.

Slide 5 - Open vraag

5. Hij ziet ... een wolvin!

Slide 6 - Open vraag

6. De jongens zijn ... bang voor de wolvin.

Slide 7 - Open vraag

7. De wolvin biedt de ... haar tepels aan.

Slide 8 - Open vraag

8. Zo ...de jongens.

Slide 9 - Open vraag

9. Faustulus ...:

Slide 10 - Open vraag

10. ‘De goden ... de jongens,

Slide 11 - Open vraag

10. ‘De goden ... de jongens,

Slide 12 - Open vraag

11. want de rivier laat ... niet verdrinken (2 mogelijke antwoorden!)
A
hem
B
haar
C
hen
D
ze

Slide 13 - Quizvraag

12. en de wolvin doet ... geen kwaad.’
A
hem
B
haar
C
hen
D
ze

Slide 14 - Quizvraag

13. Faustulus tilt de jongens op en draagt ze ...

Slide 15 - Open vraag

14. Hij overhandigt de jongens ... Hij ...:

A
aan zijn vrouw/denkt
B
aan zijn echtgenote/zegt
C
aan zijn vrouw/zegt
D
aan zijn echtgenote/denkt

Slide 16 - Quizvraag

15. ‘De goden geven steun aan ... en aan mij,

Slide 17 - Open vraag

16. want zij bieden ons ... aan.’

A
kinderen
B
water
C
zonen
D
jongens

Slide 18 - Quizvraag

17. De vrouw ... Zij geeft namen aan de...:

A
is blij/jongens
B
lacht/kinderen
C
is blij/kinderen
D
lacht/jongens

Slide 19 - Quizvraag

18. de een ... ze Romulus, de ander Remus.

Slide 20 - Open vraag

19. Zij is een moeder ..., zoals Faustulus voor hen ... is.

A
voor hen/een vader
B
van hen/een vader
C
voor hen/er ook
D
aan hen/een vader

Slide 21 - Quizvraag