H. Grammaire vouloir - pouvoir

H. Grammaire
'vouloir' - 'pouvoir'
willen - kunnen/mogen
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H. Grammaire
'vouloir' - 'pouvoir'
willen - kunnen/mogen

Slide 1 - Tekstslide

Notre but: 
De werkwoorden vouloir en pouvoir kunnen herkennen en vervoegen.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Ik wil
jij wilt
Hij wil
Wij willen
jullie willen
u wilt
zij willen
... voulons
... voulez
tu veux
... veut
... veulent
je veux

Slide 5 - Sleepvraag

pouvoir betekent mogen en kunnen
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quizvraag

ik wil een ijsje eten
A
Je veux manger une glace
B
Je veut manger une glace
C
Je peux manger une glace
D
Je peut manger une glace

Slide 7 - Quizvraag

U mag een broek kopen
A
Vous voulez acheter un pantalon
B
Vous voulez un pantalon acheter
C
Vous pouvez acheter un pantalon
D
Vous pouvez un pantalon acheter

Slide 8 - Quizvraag

wij kunnen
A
nous voulons
B
vous voulez
C
nous pouvons
D
vous pouvez

Slide 9 - Quizvraag

on veut
A
jij wilt
B
wij willen
C
zij wil
D
jullie willen

Slide 10 - Quizvraag

Filmpje!!

Slide 11 - Tekstslide

Au travail!
Ex. 31a,  c(klassikaal),  d
ex. 32a,  b ( vragen stellen),  d

Vooruitwerken? Ex. 33 et 34a,b,c

Slide 12 - Tekstslide