Wat zijn de kenmerkende aspecten?
1. De verspreiding van de Grieks-Romeinse cultuur in Noordwest-Europa en de confrontatie met de Germaanse cultuur.Germanen leefden in Noordwest-Europa in een landbouwsamenleving zonder schrift; leger was ongeorganiseerd en geen wapenuitrusting. Toch winnen ze de eerste slag door terreinvoordeel. Vanaf 3 n.C. dringen ze het Romeinse Rijk binnen. 400 n. Chr: stammen vallen Romeinse Rijk aan -> val van Rome, einde Romeinse Rijk (476 na Chr.)
2. Het ontstaan en de ontwikkeling van het christendom in het Romeinse Rijk van verboden tot enige toegestane godsdienst.
De Romeinen geloofden in meerdere goden. Na de verovering van hun leefgebied door de Romeinen, kwamen de Joden in conflict met het nieuwe Romeinse bestuur.
Deze eerste christenen hadden te leiden onder de strenge vervolgingen door het Romeinse bestuur. Net als joden wilden de christenen de Romeinse goden en de keizer niet eren. Dat veranderde in de vierde eeuw toen keizer Constantijn de Grote zich bekeerde tot het christendom en medegelovigen toestond hun geloof in het openbaar te uiten. Daarmee was er sprake van godsdienstvrijheid in het hele Romeinse Rijk. Aan het einde van de vierde eeuw werd het christendom zelf tot de Romeinse staatsgodsdienst uitgeroepen door keizer Theodosius I.