Workshop Dyslexie

Dyslexie
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
Media, Vormgeving en ICTHBOStudiejaar 3

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Dyslexie

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar denk je aan bij dyslexie?

Slide 3 - Woordweb

Vul het woordweb in waar denk jij aan bij dyslexie
Wat gebeurt er in je hoofd als je dyslexie hebt?
Er gaat iets mis in de aanleg van de hersenen waardoor de linker hersenhelft langzamer ontwikkelt dan de rechter helft. Een deel van de informatieverwerking in de hersenen verloopt niet snel genoeg. Verlaagde activiteit in de hersengebieden voor woordherkenning en woordanalyse.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zou je een leerling met dyslexie een voorleesbeurt geven?

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Dyslexie leidt regelmatig ook tot
sociaal-emotionele problemen.
Welke problemen denk je?

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom heeft een leerling die moeite heeft met lezen en/of schrijven ook moeite met andere vakken?

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Dyslexie is
A
een hardnekkig probleem
B
kan overgaan
C
is gemakkelijk oplosbaar
D
is geen probleem

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is dyslexie?
Dyslexie is een hardnekkige stoornis bij het lezen en spellen (van der Leij, 2016). Het SDN (2008) formuleert de definitie van dyslexie als volgt: dyslexie is een stoornis die gekenmerkt wordt door een hardnekkig probleem met het aanleren en/of vlot toepassen van het lezen en/of spellen op woordniveau (Stichting dyslexie Nederland, 2008). 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

uitingsvormen van dyslexie
- moeite met automatiseren
- Begrijpend lezen: tekst lezen en begrijpen is lastig voor de leerlingen en dit kost veel tijd. 
- Spellen, dyslectici spellen woorden zoals zij ze horen of maken regelfouten.
- Vreemde talen.
- Aandacht en concentratie (door de extra tijd en energie).
- Sociaal emotionele problemen 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

kenmerken van dyslexie bij leerlingen
  • Traag werktempo
  • Cijfers voor (vreemde) talen / zaakvakken dalen
  • Extra veel inzet / verminderde inzet
  • Onevenredig veel tijd kwijt aan huiswerk
  • Gedragsverandering
  • Angst voor studieresultaten


Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oorzaken dyslexie
Precieze oorzaak niet wetenschappelijk aangetoond, maar wel brede consensus.
Problemen fonologische verwerking (spraakklanken)
- Niet snel kunnen herkennen en analyseren van klankstructuren.
- Klankcodes worden niet goed opgeslagen in het werkgeheugen.
- Traag zijn in het geven van namen en symbolen (op woorden komen).


Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oorzaken dyslexie
Afwijkingen in de hersenstructuren
- Minder specialisatie in de hersenhelften op het gebied van taal
- Chaotische structuur van taalgebieden
- Gebieden van auditieve en visuele verwerking zijn kleiner

Erfelijkheid

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gevolgen:

Sociaal-emotioneel

  • Lage motivatie voor lezen en leren
  • Ontwikkeling van faalangst
  • Aangetast zelfbeeld
  • Vermijdingsgedrag
  • Moeite met aansluiting met leeftijdsgenoten
  • Lager schooltype
  • Beroepskeuze
  • Emotie van ouders

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gevolgen (leren)
Moeite met leren
Technisch leren
Spellen
Onthouden van instructies en leerstof
Uit het hoofd leren van feiten en namen
Luisteren in lawaaiige omgeving
Begrijpend lezen
Aanleren van vreemde talen

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maatregelen voor Dyslexie
Compenserende maatregelen: ondersteunen de leerling met tijdsverlenging, groter lettertype etc.
Dispenserende maatregelen: sterkere ondersteunde middelen zoals het programma Kurzweil
Remediërende maatregelen: begeleiding en oefening met een remedial teacher

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel procent van de kinderen heeft de diagnose dyslexie in Nederland?
A
5% tot 10%
B
3% tot 5%
C
10% tot 12%
D
1% tot 3%

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel mensen hebben Dyslexie
In Nederland is 3 tot 5 procent van de leerlingen dyslectisch. De aandoening wordt vaak vastgesteld nadat kinderen in groep 3 van de basisschool zijn begonnen met lezen.

Het valt op, omdat hun lees- en schrijftempo wat lager ligt dan bij de andere kinderen.  Ook wisselen ze klanken en letters om.

 



Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In welk onderdeel kan dyslexie zich niet uiten?
A
Moeite met automatiseren
B
Moeite met begrijpend lezen
C
Moeite met spellen
D
Moeite met praten

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Erfelijkheid speelt een rol in dyslexie
A
Waar
B
Niet waar

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke bekende wetenschapper had ook dyslexie?
A
Mark Steinberg
B
Albert Einstein
C
Diederik Gommers
D
Mark Rutte

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dyslexie is een
A
leerstoornis
B
gedragsstoornis

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe herken je dyslexie bij je leerlingen? 
- Langzaam en  met fouten lezen 
- Begrijpend lezen: tekst lezen en begrijpen is lastig 
- Spellen: dyslectici spellen woorden zoals zij ze horen 
- Vreemde talen
- Moeite met automatiseren
- Aandacht en concentratie (door de extra tijd en energie)
- Sociaal emotionele problemen zoals tegenzin en faalangst

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat is positief aan dyslexie?
Laten we vooral de positieve kenmerken van kinderen met dyslexie niet vergeten: Ze zijn vaak creatieve, beeldende of logische denkers. Ze kunnen vaak goed het overzicht bewaren. Ze blijven niet hangen in details, maar hechten juist aan het totaalplaatje in hun hoofd.

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies