hst 6 paragraaf 6 "Titraties"

hst 6.6 "titraties"
1 / 50
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 50 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

hst 6.6 "titraties"

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt de handelingswijze bij een titratie beschrijven.
  • Je kunt de begrippen eindpunt en kleuromslag beschrijven.
  • Je kunt de concentratie van een zuur in een oplossing berekenen met behulp van een titratie. 
  • Je kunt de concentratie van een base in een oplossing berekenen met behulp van een titratie. 

Slide 2 - Tekstslide

Vandaag

10 minuten zelfstandig werken: 
Nakijken of afmaken van HW 6.4

Herhaling zuur-base reactie
Filmpje hoe titreren gaat
Uitleg titratie
Aan de slag - Zelfstandig en Klassikaal

timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

Mierenzuur reageert met natriumoxide. Leg uit of dit wel of geen zuurbase reactie is
(klassikaal)
timer
1:00

Slide 4 - Open vraag

citroenzuur reageert met kaliumnitraat. Leg uit of dit wel of geen zuur/base reactie is
(klassikaal)
timer
1:00

Slide 5 - Open vraag

kalk is calciumcarbonaat. Als je kalk weg laat halen met schoonmaakazijn spreek je dan van een neutralisatie reactie?
(klassikaal)
timer
1:00

Slide 6 - Open vraag

Zoutzuur reageert met magnesium. Hierdoor verdwijnt het zuur. Leg uit of er hier spraken van een neutralisatie reactie is ?
(klassikaal)
timer
1:00

Slide 7 - Open vraag

Noteer de reactievergelijking van de reactie van mierenzuur met natriumoxide
(invullen)
timer
1:00

Slide 8 - Open vraag

Noteer de reactievergelijking van de reactie van zoutzuur met kalk
(invullen)
timer
1:00

Slide 9 - Open vraag

Titreren
Manier om de hoeveelheid zuur of base in een oplossing te bepalen.
Dat doe je door 2 proeven te doen:
1:  met een oplossing waarvan je de hoeveelheid zuur weet,
2: met een oplossing die je wilt onderzoeken

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Slide 12 - Video

Titreren
Manier om de hoeveelheid zuur of base in een oplossing te bepalen.
Dat doe je door 2 proeven te doen:
1:  met een oplossing waarvan je de hoeveelheid zuur weet,
2: met een oplossing die je wilt onderzoeken

Slide 13 - Tekstslide

Titratie-opstelling

Slide 14 - Tekstslide

Titreren
1: afmeten van een aantal mL  zuur van bekende sterkte
2: indicator toevoegen
3: x mL base toevoegen tot het omslagpunt van de indicator
4: afmeten van hetzelfde aantal mL zuur van onbekende sterkte
5: x mL base toevoegen tot het omslagpunt van de indicator
6: uitkomsten in een verhoudingstabel zetten 
7: rekenen
gegeven = .......

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Wat nu?

Lezen blz. 148
Maken vraag: 88

Slide 29 - Tekstslide

Plan van deze les:
10 minuten: 
maken het HW van 6.4 (69 tm 75) en 6.6 (88)
of
Bekijken vragen van 149 in tekstboek

Korte herhaling over titraties
Uitleg over rekenen met titraties
timer
10:00

Slide 30 - Tekstslide

Deze les:
Bespreken vraag 89

mogelijkheid om HW 6.6 te maken
en hoofdstuk 6 afronden met vragen en Test Jezelf
timer
10:00

Slide 31 - Tekstslide

Wat kun je bepalen met titratie?

Slide 32 - Open vraag

Als ik de concentratie van Azijnzuur wil bepalen, wat voor stof zit er in de buret?
A
Azijnzuur in oplossing
B
Indicator
C
Basische oplossing

Slide 33 - Quizvraag

Wanneer ben je klaar met titreren?

Slide 34 - Open vraag

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Voorbeeld vraag:
In de warenwet staat dat keukenazijn minimaal 4 gram azijnzuur per 100 mL moet bevatten. Dit kun je m.b.v. een titratie controleren

Eerst wordt er 25 mL keukenazijn afgemeten en in een erlenmeyer gedaan. Daaraan is 2 druppels fenolftaleïne toegevoegd.
 Na toevoeging van 19,4 mL natronloog slaat de kleur van de indicator om. 

Gegeven: 1 mL natronloog komt overeen met 55 mg azijnzuur
Vraag: voldoet deze keukenazijn aan de eis van de warenwet?

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Tekstslide

Slide 45 - Tekstslide

Slide 46 - Tekstslide

Slide 47 - Tekstslide

Slide 48 - Tekstslide

Voorbeeld vraag:
Aan een fles huishoudammonia is per ongeluk water toegevoegd. Rick en Costa krijgen de opdracht om van deze verdunde huishoudammonia de ammoniakconcentratie bepalen.
Ze meten 10 mL verdunde huishoudammonia af en doen dit in een erlenmeyer. Ze voegen indicator toe en zoutzuur totdat de kleur van de indicator omslaat. Ze hebben 9.6 mL zoutzuur toegevoegd.
Gegeven: 1 mL zoutzuur komt overeen met 24 mg ammoniak
Vraag: Wat is de concentratie ammoniak (g/L) van de verdunde huishoudammonia?

Slide 49 - Tekstslide

Aan de slag
Ging dit snel? lees dan de uitwerking
Maken 6.6: Vraag 88 tm 94 

Slide 50 - Tekstslide