1.2 Machthebbers in Europa

Leerdoelen
  • hoe Nederland werd bestuurd
  • hoe de Franse koning heel machtig werd
  • hoe de Engelse koning minder machtig werd
  • met welke landen Nederland in oorlog was


1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Leerdoelen
  • hoe Nederland werd bestuurd
  • hoe de Franse koning heel machtig werd
  • hoe de Engelse koning minder machtig werd
  • met welke landen Nederland in oorlog was


Slide 1 - Tekstslide

Het bestuur van de Republiek (1)
  • De Republiek bestond uit zeven zelfstandige gewesten die samenwerkten in de Staten-Generaal. 
  • De bestuurders in steden, gewesten en Staten-Generaal werden regenten genoemd. Deze mannen kwamen uit de adel en rijke burgerij en vormden een oligarchie.

Slide 2 - Tekstslide

Het bestuur van de Republiek (2)
  • De hoogste regent was de stadhouder: 1 vertegenwoordiger van de vorst in een gewest (tot 1581) 2 in de Republiek de hoogste regent in dienst van de gewesten, onder meer als bevelhebber. 
  • Uit het Huis van Oranje en ze hadden vrij veel macht. 
  • Burgerlijk bestuur


Slide 3 - Tekstslide

Noem twee onderwerpen waarover de Staten-Generaal besluiten nam.

Slide 4 - Open vraag

Noem een taak van stadhouder.

Slide 5 - Open vraag

Franse koning 
  • In de tijd van regenten en vorsten hadden de meeste Europese landen een vorst.
  • Lodewijk XIV streefde in eigen land naar absolutisme. 
  • Zijn ministers mochten hem alleen advies geven.
  • Vergrootte zijn macht door rechten van de protestanten  af te schaffen en door oorlog grondgebied uit te breiden. 

Slide 6 - Tekstslide

Vul in: De tijd van regenten en vorsten was van ... tot ...

Slide 7 - Open vraag

Vul in: Absolutisme is een regeringssysteem waarin de vorst ... heeft.

Slide 8 - Open vraag

Vul in: Een minister was de hoogste ... van een staat en lid van de ... .

Slide 9 - Open vraag

Engelse koning
  • De Engelse koningen streefden ook naar absolute macht. 
  • Eind 17e eeuw werd de macht van de Engelse koning beperkt. 
  • In 1689 werd de Nederlandse prins Willem III van Oranje koning van Engeland. 
  • Hij kreeg de kroon van het parlement als symbool
  • Hij en zijn opvolgers moesten voortaan toestemming van het parlement hebben voor belangrijke besluiten.

Slide 10 - Tekstslide

Vul in: Vanaf 1689 was Engeland een ... waarin de ... voor belangrijke besluiten ... moesten hebben van het ...

Slide 11 - Open vraag

Nederland in oorlog
  • Dankzij de welvaart had de Republiek een sterk leger en kon ze de oorlog tegen Spanje volhouden. 
  • Hugo de Groot dacht na over oorlog en vrede. 
  • Staten moesten zich ook tijdens oorlogen aan regels houden.
  • Republiek in oorlog tegen Engeland op zee
  • 1672 --> Republiek in oorlog met Engeland, Frankrijk en twee Duitse staten. 
  • Stadhouder Willem III versloeg  hen


Slide 12 - Tekstslide

Kies de juiste uitspraak
A
Hugo de Groot was een geleerde die nadacht over oorlog en vrede
B
Volgens Hugo de Groot moeten staten zich alleen tijdens de oorlogen aan de regels houden die voor alle mensen en staten gelden.
C
Volgens Hugo de Groot was de zee het bezit van landen
D
Volgens Hugo de Groot moesten mensen vrij zijn om over alle zeeën te reizen

Slide 13 - Quizvraag

Bij de vrede in 1648 erkende Spanje de soevereiniteit van de Republiek. Wat wordt hiermee bedoeld?
Kies de twee juiste antwoorden.
A
De noordelijke gewesten werden in 1648 een onafhankelijke staat
B
De Spaanse regering gaf zijn macht over de noordelijke gewesten in 1648 aan het bestuur van de Republiek
C
De Spaanse regering gaf in 1648 toe dat de Spaanse vorst niet de hoogste macht over de noordelijke gewesten had.
D
De Spaanse regering gaf in 1648 toe dat het bestuur van de Republiek de hoogste macht had over de noordelijke gewesten.

Slide 14 - Quizvraag

Gebruik bron 9.

De wet uit 1651 was vooral nadelig voor Nederland. Leg uit waarom.

Slide 15 - Open vraag