2 Hb Par 3.2 De Franse Revolutie- deel 2

Par. 3.2 De Franse Revolutie
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Par. 3.2 De Franse Revolutie

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
  1. Aanwezigheidscheck
  2. Huiswerk bespreken
  3. Verder met de Franse Revolutie+ vragen tussendoor
  4. Aan het werk: opdrachten maken 

Slide 2 - Tekstslide

Huiswerk bespreken: Lezen en maken
Paragraaf 3.2 De Franse Revolutoe
Opdracht 1 t/m 5

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt beschrijven hoe de Franse Revolutie begon en wat daarvan de oorzaken waren.
  • Je kunt uitleggen welke politieke en sociale veranderingen het gevolg waren van de Franse Revolutie.
  • Je kunt uitleggen hoe de Franse Revolutie uitliep op een schrikbewind.

Slide 4 - Tekstslide

De vrouw van Lodewijk XVI heette...
A
Elisabeth
B
Marie-Antoinette
C
Charlotte Louise
D
Francoise

Slide 5 - Quizvraag

Geld problemen
  • De Franse koningin Marie Antoinette was niet populair in Frankrijk. 
  • Frankrijk failliet !
  • In 1788 wilde Lodewijk daarom nieuwe belastignen invoeren.

Slide 6 - Tekstslide

Hoe wilde Lodewijk XVI de geldproblemen oplossen?
A
De 3e stand nog meer belasting laten betalen
B
De 1e en 2e stand ook belasting laten betalen

Slide 7 - Quizvraag

Staten- Generaal
  •  Daarvoor had hij de goedkeuring van de Staten-Generaal nodig. 1789
  •  Al 175 jaar niet meer bij elkaar geweest.  
  • Er ontstond al snel ruzie over de manier van stemmen...

Slide 8 - Tekstslide

Waarom was het bijzonder dat Lodewijk XVI de Staten-Generaal bij elkaar riep?
A
Een absoluut vorst regeert alleen
B
Dit was al 175 jaar lang niet voorgekomen
C
A en B zijn allebei juist
D
A en B zijn allebei onjuist

Slide 9 - Quizvraag

Hoe heet de vergadering van de 3de stand?
A
Staten-Generaal
B
Nationale Vergadering
C
Internationale Vergadering
D
Provinciale Vergadering

Slide 10 - Quizvraag

Een nieuwe volksvertegenwoordiging
  • 1e en 2e stand wilden stemmen per stand: elke stand 1 stem​ 
  • 3e stand wilden stemmen per hoofd: elk persoon had 1 stem.  Dat zou eerlijker zijn. ​
  • De standen werden het niet eens en de 3e stand vertrekt.​
  • Ze richtten een nieuwe volksvergadering op: Nationale Vergadering.


Slide 11 - Tekstslide

Een nieuwe volksvertegenwoordiging
  • Vertegenwoordigers van de 1e en 2e stand sloten zich bij de Nationale vergadering aan.
  • De koning kon hierdoor niet anders dan de Nationale Vergadering te erkennen: veel macht.
  • Ondertussen kwamen overal in Frankrijk boeren en burgers in opstand: bang om de macht weer te verliezen.


Slide 12 - Tekstslide

begin van de Franse revolutie wordt meestal aangeduid met een bepaalde gebeurtenis, welke? en wanneer was dat?
A
de val van de Eifeltoren in 1789
B
De val van de Sacre qoeur in 1789
C
de val van de Bastille in 1789
D
de val van le academy militaire

Slide 13 - Quizvraag

Val van de Bastille
Begin Franse Revolutie
  • 14 juli 1789 Bestorming van de Bastille (aanleiding).
  • Opstand verspreidt zich naar het platteland (moordpartijen en plunderingen)
  • De koning erkent de Nationale Vergadering.

Slide 14 - Tekstslide

Liberté, egalité, fraternité

  • Nationale Vergadering schaft de privileges van de eerste en tweede stand af.
  • Verklaring van de rechten van de Mens en de Burger  (1789)
  • Geïnspireerd door Verlichtingsideeën


Slide 15 - Tekstslide

1791 Grondwet klaar.
  • Koning Lodewijk XVI moest voortaan wetten uitvoeren;
  • Nationale Vergadering maakt wetten;
  • Rijke burgers krijgen stemrecht.
Einde absolute macht koning -> Frankrijk wordt constitutionele monarchie

Slide 16 - Tekstslide

De lesstof noemt 3 oorzaken van de Franse revolutie. Noem er 2.

Slide 17 - Open vraag

Deze revolutie heeft dus verschillende oorzaken: 
• de grote ongelijkheid en onrechtvaardigheid van het ancien régime;
• het ontstaan van verlichte ideeën over de samenleving en het bestuur;
• het geldtekort van de Franse staat.

Slide 18 - Tekstslide

De revolutie ontspoort
Veel edelen vluchten vanwege de veranderingen naar het buitenland.

1791 Lodewijk XVI probeert te vluchten naar Pruisen (mislukt).

1792 Oorlog met Pruisen en Oostenrijk.

Slide 19 - Tekstslide

Frankrijk omsingeld

Slide 20 - Tekstslide

De revolutie ontspoort
Augustus 1792 Lodewijk XVI wordt gearresteerd en beschuldigd van landverraad.

Januari 1793 Lodewijk XVI en Marie Antoinette worden onthoofd.

Monarchie afgeschaft. Frankrijk wordt een republiek.

Slide 21 - Tekstslide

Gematigden
De Girondijnen waren in Nationale Vergadering in de meerderheid. Waren gematigd. Ze wilden langzaam veranderen, niet te veel macht voor de armen en werden gesteund door het rijkere deel van de bevolking.

Veel Fransen waren ontevreden over het nieuwe bestuur, zelfs na grondwet van 1791:
  • Oorlogen verliepen slecht;
  • Armen hadden geen beter bestaan;
  • Gebrek aan politieke invloed.

Slide 22 - Tekstslide

De Jacobijnen onder leiding van Robespierre komen in 1793 aan de macht

Dit waren radicalen. Ze wilden snel grote veranderingen en meer macht voor het gewone volk. Ze wilden de oude orde desnoods met geweld omverwerpen.
Robespierrie (1758-1794)

Slide 23 - Tekstslide

De revolutie wordt radicaler
 
Sep 1793- aug 1794 Terreur
Tienduizenden mensen onthoofd.

1795-1799 Nieuw bestuur: het Directoire

Slide 24 - Tekstslide

De Nationale vergadering voert een grondwet in: einde absolutisme
Robespierre wordt onthoofd: de terreir komt ten einde
Lodewijk XVI wordt door radicalen onthoofd
Bestorming van de Bastille
Frankrijk raakt in oorlog met de rest van Europa

Slide 25 - Sleepvraag

Huiswerk: Lezen en maken
Paragraaf 3.2 De Franse Revolutoe
Opdracht 6, 7, 8, 9 en 11

Slide 26 - Tekstslide