Vmbo les 7 kpe Trabitour

• Duits
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

Hallo Deutschland Kapitel eins vmbo 1 les 6

Wilkommen!

Zet je laptop klaar, 

je boek mag in de tas blijven.

Lees je menukaart door.

Leg een pen klaar.

Telefoon in je tas (op stil)

Was machen wir heute?

  1.Wiederholung

2. Üben für der Prüfung

3. BINGO

Das Ziel:

Oefenen voor het proefwerk

  

 

.

Het werkwoord haben

Ich habe den Ball, ik gooi de bal en zeg:

du hast den Ball, jij zegt:

ich habe den Ball

Je buurman of buurvrouw zegt 

er/sie hat den Ball

Het werkwoord sein

Ich bin Petra, ik gooi de bal en zeg:

du bist....., jij zegt:

ich bin......

Je buurman of buurvrouw zegt 

er/sie ist......

du oder Sie? 'duzen' en 'Siezen'

Wat zijn ook al weer de regels? Je zegt du tegen.......

In alle andere gevallen zeg je Sie!!

Zeg je du of Sie tegen:
je oma

1. du
2. Sie

Zeg je du of Sie tegen:
de vriendin van je moeder

1. du
2. Sie

Zeg je du of Sie tegen:
je leraar

1. du
2. Sie

Zeg je du of Sie tegen:
je klasgenoot

1. du
2. Sie

haben und sein

2 werkwoorden die we ook in het Nederlands kennen, namelijk hebben en zijn. Dit zijn onregelmatige werkwoorden. Waarom?

                    

( Haben) Er ....... seine Katze gut versorgt!

Sein:
Wie alt ..... ihr?

haben oder sein?
.................. du müde?

haben oder sein?
Er ...... eine coole Kamera

haben oder sein?
Wir ..........Freunden

haben oder sein?
....... ....... du Currywurst gekauft?

haben oder sein?
Frau Frölich, Sie ...... sehr lieb

Wiederholung Grammatik Fragewörter

Vraagwoorden beginnen altijd met een W en staan aan het begin van een zin

wo  waar

was    wat

wer    wie

wie   hoe

warum waarom

woher waar....vandaan

Vul het vraagwoord in:
............Kommt Anna? Sie kommt aus Berlin

1. wo
2. Warum
3. wer
4. woher

Vul het vraagwoord in:
........ bist du? Ich bin Heinrich

1. Wo
2. Wie
3. Wer
4. Was

Vul het vraagwoord in:
........ hast du gemacht? Ich habe alle Hausaufgaben gemacht!!

1. Wo
2. Was
3. Wer
4. Warum

Vul het vraagwoord in:
........ Schlaft ihr in Berlin? Wir schlafen in Hotel Schönbrun

1. Wo
2. Was
3. Wer
4. Warum

Vul het vraagwoord in:
........ findest du Berlin? Ich finde es sehr schön.

1. Wo
2. Was
3. Wer
4. Wie

Vul het vraagwoord in:
........ kommt Hans nicht? Er ist krank (ziek).

1. Wohin
2. Warum
3. Wer
4. Wie

Zum Auswählen

1. Spiel mit haben und sein

2. Domino Fragewörter

3. Puzzle Fragewörter

4. Puzzle Haben und Sein

5. Scrabble mit Wörterliste A,B,D, F und G

6. online üben (classroom)

Ihr wählt 3 Übungen aus. 30 min

Viel ervolg bei den Prüfungen

• heb vertrouwen in jezelf
• zorg voor voldoende ontspanning
• drink genoeg tijdens het leren 
• Leer geen uren achter elkaar. 
• neem pauzes tussendoor.