2Hva week 13 les 1

¡Bienvenidos a la clase de Español!
Mevrouw Chesal
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

¡Bienvenidos a la clase de Español!
Mevrouw Chesal

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Las reglas de salón de clases
 Huisregels
  1. Bij binnenkomst spullen op tafel: Boeken, pen en schrift.
  2. Geen mobieltjes in de klas
  3. Als ik praat, zijn jullie stil
  4. Steek je hand op als je iets wilt zeggen
  5. Niet aan elkaar of elkaars spullen zitten

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

¿Qué vamos a hacer hoy? 
(Wat gaan we vandaag doen?)
- Deberes
Huiswerk bespreken
- Gramática diferencia ser / estar
Verschil tussen ser en estar
- Ejercicios
Oefeningen in je werkboek

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk bespreken
Opdracht 10b

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ser y estar

Slide 5 - Tekstslide

schema Elo op bord zetten
Wat betekenen ser en estar

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

SER y ESTAR 
Betekenen allebei ZIJN
Maar ESTAR kan ook 'zich bevinden' betekenen.
Je gebruikt estar dus onder andere bij plaatsbepalingen. 
Het vraagwoord waar (dónde) zie je vaak hierbij
Bijvoorbeeld:    
  ¿dónde está la iglesia?



Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



(yo) soy
(tú) eres
(él, ella, usted) es
(nosotros/as) somos
(vosotros/as) sois
(ellos/as, ustedes) son


ik ben
jij bent
hij, zij is / u bent
wij zijn
jullie zijn 
zij zijn
Ser
Zijn

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



(yo) estoy
(tú) estás
(el, ella, usted) está
(nosotros/as) estamos
(vosotros/as) estáis
(ellos, ellas) están


ik ben, bevind mij
jij bent, bevindt je
hij, zij is / u bent , bevindt zich 
wij zijn, bevinden ons
jullie zijn, bevinden je
zij zijn, bevinden zich
Estar
Zijn
(of zich bevinden)

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer gebruik je SER?
SER gebruiken we voor eigenschappen die niet veranderen. 

  1. Wie je bent of wie iemand is > Soy María / Es mi abuelo
  2. Nationaliteit + herkomst > Ana es francesa / Soy de Utrecht
  3. Wanneer iets gebeurt > La clase es ahora / Es marzo
  4. Beroepen > Mi madre es profesora / Soy peluquero
  5. Kleur en materiaal > La falda es azul / La mesa es de madera
  6. Prijsopgave > Son cinco euros
  7. Vaste fysieke of karakter eigenschappen > Ana es simpática / Juan es alto

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer gebruik je ESTAR?
Estar gebruiken we voor tijdelijke toestanden en plaatsbepalingen.

  1. Bij plaatsbepalingen: waar iets of iemand zich bevindt > ¿Estás en casa? / La escuela está en Leiderdorp 
  2. Gevoel of tijdelijke emotionele toestand > ¿Cómo estás? / Estoy mal
  3. Waardering van een gerecht > La sopa está deliciosa
  4. Tijdelijke eigenschap > María está cansada / Estoy nervioso

Maar let op:
  • ik ben in Amsterdam > Estoy en Ámsterdam
  • ik kom uit Amsterdam > Soy de Ámsterdam

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ejemplos de estar
Estoy en la escuela. 
Estoy en la casa de mi amigo.
Estoy en el centro de Leiden. 


Estoy un poco triste.
Estoy muy tranquila.
Estoy nervioso para el exámen.


Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ser
Estar
tijdelijke eigenschap
gevoel
prijs
nationaliteit
beroep
waardering van een gerecht
herkomst
kleur
vaste eigenschap
wanneer iets gebeurt
plaats waar iets of iemand zich bevindt
materiaal
wie je bent

Slide 13 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

ESTAR
SER
en la clase
las dos de la tarde
en Barcelona
mi hermano
alto, simpática
de Barcelona
profesora
en el supermercado
triste (verdrietig)
enfermo (ziek)
cansado/a
holandés

Slide 14 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hacer en silencio
Libro de ejercicios, pág. 15: ej. 12, 13

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deberes para mañana
Libro de ejercicios, pág. 15: ej. 12, 13 (als niet af)

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

¡Hasta la próxima clase!

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies