Les 6, deel 2 van 10.4 en 10.5

1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 35 slides, met tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan wij vandaag doen?
  • Uitleg Bestuiving (10.4)
  • Uitleg Geslachtelijk en ongeslachtelijke voortplanting (10.5)
  • Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen 
  • 10.4 Je kunt uitleggen hoe planten worden bestoven en hoe zaden zich verspreiden.
  • 10.5 Je weet wat het verschil is tussen geslachtelijke en ongeslachtelijke voortplanting.
  • 10.5 Je kunt enkele voorbeelden geven van voortplanting zonder bloemen door planten.

Slide 3 - Tekstslide

Bevruchting
  • Na bestuiving komt bevruchting.
  • Stuifmeelbuis van stempel naar vruchtbeginsel.
  • Eicel ligt in zaadbeginsel.
  • Het samensmelten van de celkernen heet bevruchting.

Slide 4 - Tekstslide

Ontstaan zaden en vruchten

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Een zaad
De zaadhuid (buitenkant) is een stevig vlies.

Een zaad heeft 2 helften:
  • de zaadlobben met reservevoedsel. 
  • Op een van de zaadlobben zit de kiem.
  • De kiem bestaat uit een worteltje, een stengeltje en twee blaadjes. 

Slide 7 - Tekstslide

Ontkieming
Kiem groeit uit tot een kiemplantje. 
  • Dit noem je ontkieming

Nodig: 
  1. Gunstige temperatuur
  2. Water
  3. Zuurstof

Slide 8 - Tekstslide

Ontkieming

Slide 9 - Tekstslide

Groei en ontwikkeling
Groei betekent dat een plant groter wordt. (Meer cellen/zwaarder)


Ontwikkeling betekent dat de bouw van een plant verandert. (Ontstaan van bladeren, 
bloemen, vruchten en zaden).

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Levenscyclus
Zaden -> plant -> bloemen -> zaden = levenscyclus

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Bestuiving
Bestuiving: 
het verplaatsen van stuifmeel, van de meeldraden van de ene bloem, naar de stamper van een andere bloem (van dezelfde soort)


Twee manieren:
  • Door insecten
  • Door de wind

Slide 14 - Tekstslide

en windbloem

Slide 15 - Tekstslide

Zelfbestuiving en kruisbestuiving
Zelfbestuiving: aan dezelfde plant.

Kruisbestuiving: tussen verschillende planten. 

Slide 16 - Tekstslide

Zaadverspreiding
Verspreiding door dieren :
  • Kleverig of stekelig en blijven daardoor makkelijk in de vacht van een dier hangen. 

Planten kunnen ook vruchten hebben die door dieren worden gegeten. 

Zaden verteren niet, waardoor dieren ze ergens anders weer uitpoepen

Slide 17 - Tekstslide

Zaadverspreiding
Verspreiding door de plant:
  • De vruchten knappen open, door bijvoorbeeld warmte of zon, aanraking of regendruppels. 
  • Sommige planten kunnen hun zaden wel tot 4m ver weg schieten. 

Slide 18 - Tekstslide

Zaadverspreiding
Verspreiding door de wind:
  • Deze vruchten en zaden zijn licht.
  • Aanpassingen waardoor de door de lucht kunnen zweven. 

Slide 19 - Tekstslide

Een goed voorbeeld van windverspreiding..

Slide 20 - Tekstslide

 10.5 Voortplanting zonder bloemen

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Ongeslachtelijke voortplanting

Slide 23 - Tekstslide

Bollen
Ondergronds stukje stengel.
Korte, dikke bladeren met reservevoedsel: de rokken.
In het voorjaar groeit er uit de bollen weer een nieuwe plant.

Slide 24 - Tekstslide

Knollen

Slide 25 - Tekstslide

Uitlopers en wortelstokken
Uitlopers:
Lange stengels boven de grond.
Op bepaalde plekken ontstaan wortels, waaruit nieuwe planten groeien.

Wortelstokken:
Stengels die ondergronds groeien. 
Deze wortelstokken kunnen breken waar de planten verder groeien.


Slide 26 - Tekstslide

Stekken
  • Stuk van een stengel of blad wordt afgesneden. 

  • Op het snijvlak gaan nieuwe wortels vormen. 


Slide 27 - Tekstslide

Deling
Eencellige wieren, zoals boomalgen, planten zich voort door deling.

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Video

Enten
Een deel van een plant (de ent) wordt op een deel van een andere plant (onderstam) geplaatst. 

 

De vaatbundels groeien vervolgens aan elkaar. 
Eigenschappen versterken.

Slide 30 - Tekstslide

Opslag van voedingsstoffen

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Zijn er nog vragen:

Slide 33 - Tekstslide

Afsluiting
  • De twee vragen "Hoe bewijs je dat je het leerdoel beheerst?''
 en ''Wat heb ik geleerd en waar moet ik nog extra aandacht aan besteden?'' uitwerken voor het leerdoel 15-17.(10.5)

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide