Exameneisen

CSE Nederlands
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 5,6

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

CSE Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet je van het CSE Nederlands?

Slide 2 - Woordweb

Slide 3 - Link

Lesdoel
Je analyseert gezamenlijk het eindexamen Nederlands. 
Je zoekt op aan welke eisen je moet voldoen voor het eindexamen.
Je analyseert het soort vragen en teksten.


Slide 4 - Tekstslide

Opdracht
- De docent maakt basisgroepjes van drie à vier leerlingen



Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Link

Opdracht

- Bepaal de volgorde van oud naar jong in je groepje.

Slide 7 - Tekstslide

Wie is het oudste van het groepje?

Slide 8 - Open vraag

Wie is daarna het oudst?

Slide 9 - Open vraag

Wie is de op een na jongste?

Slide 10 - Open vraag

Wie is de jongste?

Slide 11 - Open vraag

Nummers 1
  • Nummers 1 zoeken informatie op over examenteksten van de afgelopen drie jaar (tijdvak 1 en 2); 
  • Ze proberen antwoord te geven op in ieder geval de volgende vragen: 
Hoeveel teksten krijg je, wat voor onderwerp hebben de teksten, hoe lang zijn de teksten, welke bronnen worden gebruikt, wat voor soort taalgebruik, etc. (voeg zelf nog belangrijke vragen toe met antwoord) 
  • Probeer zo veel mogelijk informatie te vinden;  
  • Verdeel de examens en koppel je bevindingen terug aan je groepsgenoten en noteer individueel gezamenlijke antwoorden.   

Slide 12 - Tekstslide

Nummers 2
  • Nummers 2 zoeken informatie over de vragen die worden gesteld. 
  • Bekijk examens van de afgelopen drie jaar (tijdvak 1 en 2):
  • Wat voor soort vragen krijg je, hoeveel vragen per tekst, per examen, welke onderwerpen worden aangesneden, hoeveel meerkeuzevragen/open vragen etc. (verzin zelf nog vragen erbij die hier ontbreken) 
  • Verdeel de examens en koppel je bevindingen terug aan je groepsgenoten en noteer individueel gezamenlijke antwoorden. 

Slide 13 - Tekstslide

Nummers 3
  • Nummers 3 zoeken informatie over de correctie van de examens: 
  • Bekijk correctiemodellen van de afgelopen drie jaar (tijdvak 1 en 2) en beantwoord de volgende vragen:
  • Hoe gaat deze in zijn werk, hoe moet je het correctiemodel interpreteren, hoeveel punten zijn voor bepaalde vragen te verdienen, welke N-termen zijn er de afgelopen drie jaar geweest, zijn er verschillen tussen tijdvak 1 en 2, hoe telt correct Nederlands mee? (Verzin eventuele nieuwe vragen die ontbreken)
  • Verdeel de examens en koppel je bevindingen terug aan je groepsgenoten en noteer individueel gezamenlijke antwoorden. 

Slide 14 - Tekstslide

Nummers 4
  • Nummers 4 bekijken welke kennis je nodig hebt voor de examens en waar je deze kunt vinden.
  • Bekijk de syllabus en het rooster.  
  • Wanneer is het examen, hoe lang duurt het examen, welke benodigdheden mag je gebruiken tijdens het examen, welke voorkennis moet je hebben? (verzin eventueel andere vragen die ontbreken)  
  • Verdeel de examens en koppel je bevindingen terug aan je groepsgenoten en noteer individueel gezamenlijke antwoorden. 

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Link

timer
1:00
Eerder klaar? Bekijk de theorie in Magister en ga naar https//quizlet.com/join/AkfqbsRDd

Slide 17 - Tekstslide

Opdracht
Ga terug naar je basisgroepje en wissel je bevindingen uit. 
Iedereen maakt individueel aantekeningen!
timer
1:00

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Link

Hoeveel teksten krijg je? 
Wat voor onderwerpen hebben de teksten? 
Hoe lang zijn de teksten? 
Welke bronnen worden gebruikt?
Wat voor soort taalgebruik?
Wat voor soort vragen krijg je? Hoeveel vragen per tekst, per examen? 
Welke onderwerpen worden aangesneden? 
Hoeveel meerkeuzevragen/open vragen?

Slide 20 - Tekstslide

Hoe gaat de correctie in zijn werk? 
Hoe moet je het correctiemodel interpreteren? Hoeveel punten zijn voor bepaalde vragen te verdienen?Welke N-termen zijn er de afgelopen drie jaar geweest? 
Zijn er verschillen tussen tijdvak 1 en 2? 
Hoe telt correct Nederlands mee?
Wanneer is het examen? 
Hoe lang duurt het examen? Welke benodigdheden mag je gebruiken tijdens het examen? Welke voorkennis moet je hebben?

Slide 21 - Tekstslide