6 jusqu'à 9 février 2024

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Planning:

1. Uitleg over de kloktijden
2. Uitleg over werkwoord être
3. Uitspraaktips
4. Werken aan de Franse weekvlog

5. Checken op de lesdoelen & les afsluiten

Lesdoelen:

1. Ik kan in het Frans vertellen hoelaat het is

2. Ik kan in het Frans het werkwoord être toepassen

3. Ik kan de uitspraaktips toepassen in mijn weekvlog

Quelle heure est-il?

Hoe laat is het?

Wat valt je op?

Het is 3 uur. -->   Il est 3 heures.

het is één uur

het is twee uur

het is drie uur

...

het is twaalf uur ('s middags)

het is twaalf uur 's nachts/ middernacht

il est une heure

il est deux heures 

il est trois heures

...

il est midi

il est minuit

2 uur

deux heures

2.15 u.

deux heures

et quart

2.30 u.

deux heures

et demie

!!!

1.45 u.

deux heures

moins le quart

Quelle heure est-il?
Il est...

Quelles heure est-il?
Il est...

Quelle heure est-il?
Il est...

Quelle heure-est il?
Il est...

Quelle heure est-il?
Il est...

Quelle heure est-il?
Il est...

Quelle heure est-il?
Il est...

être = zijn (bladzijde 133 van je boek)

Je suis	Ik ben
tu es	Jij bent
Il / elle est On est	Hij / zij is wij zijn
nous sommes	Wij zijn
vous êtes	jullie zijn / u bent
ils / elles sont	zij zijn
c'est	het is
ce sont	het zijn

00:11

Wat zijn de vertalingen (op volgorde) van il est, elle est, on est?

1. zij is, hij is, wij zijn
2. wij zijn, zij is, hij is
3. hij is, zij is, wij zijn

00:18

Wat is het verschil tussen ils en elles?

1. elles is zij vrouwelijk,ils is zij mannelijk
2. elles gebruik je voor alleen maar meisjes, ils voor als er al één ding mannelijk is
3. elles betekent haar en ils betekent hem
4. ils is vies en elles is mooi

00:24

Wat betekent het hele werkwoord ''être''?

00:29

Wat betekent '' tu es'' ?

1. ik ben
2. hij is
3. zij is
4. jij bent

00:40

Wat betekent ''vous êtes''?

1. zij zijn
2. jullie zijn
3. u bent
4. wij zijn

00:47

Het rijtje van être is:

1. je suis, tu es, il/elle/on est, nous sommes, vous êtes, ils/elles sont
2. je suis, tu as, il/elle/on es, Nous avons, vous êtes, ils/elles sont
3. J’ai, Tu es , Il/elle/on est, Nous sommes, vous êtes, Ils/elles ont
4. Ik heb totaal geen idee.

01:02

Wat betekent ''nous sommes'' ?

Écoute et choisis.
1. Welke vorm van être (zijn) hoor je?

1. on est
2. il est

Écoute et choisis.
2. Welke vorm van être (zijn) hoor je?

1. c'est
2. vous êtes

Écoute et choisis.
3. Welke vorm van être (zijn) hoor je?

1. nous sommes
2. ils sont

Écoute et choisis.
4. Welke vorm van être (zijn) hoor je?

1. je suis
2. vous êtes

Écoute et choisis.
5.Welke vorm van être (zijn) hoor je?

1. elles sont
2. elle est

Écoute et choisis.
6.Welke vorm van être (zijn) hoor je?

1. tu es
2. il est

je
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles

Combineer de juiste vorm van 'être' met het onderwerp

être (zijn)

Combineer de juiste vorm van être met het goede persoonlijk voornaamwoord

suis

es

est

sommes

êtes

sont

Traduis (vertaal):
je suis

Traduis (vertaal):
tu es

Traduis (vertaal):
nous sommes

Traduis (vertaal):
vous êtes

Traduis (vertaal):
ils sont

Choisis:

Je ......... en cinquième

1. suis
2. es
3. est

Choisis:

Lucy ......... en quatrième

1. est
2. sommes
3. êtes

Choisis:

Vous.........le prof d'anglais?

1. es
2. êtes
3. sont

Choisis:

C'.........génial

1. est
2. es
3. êtes

Choisis:

Axel ....... nouveau

1. suis
2. est
3. êtes

Choisis:

On ....... contents

1. est
2. sommes
3. sont

Tu es en quatrième?
(cinquième)- Non, je ......

Madame Pinceau est prof de gym?
(prof de dessin)- Non, elle ......

Elle est sévère?
(sympa)- Non, elle ......

Mathis et Léna sont dans la bibliothèque?
(à la cantine) Non, ils .....

Vous êtes libres samedi?
(dimanche) Non, nous .....

Sleep de zinnen waar wél een vorm van être in staan naar het vinkje en waar geen vorm van être in staan naar het kruisje

j'ai français et biologie

Tu es en quelle classe?

Mon sac est rouge

L'école commence à huit heures

Noah a cours aujourd'hui

Nos profs sont sympa

Ils écoutent le prof

Tu es en cinquième?

Franse uitspraak

1. aubergine

2. champagne

3. célèbre

4. le légume

5. mayonaise

6. poisson

7. je voudrais

exit-vragen

Het is half 11

Het is kwart voor 11

Het is kwart over 12

Nous sommes

Vous êtes

Ik ben

Jij bent

Franse uitspraak

1. aubergine

2. champagne

3. célèbre

4. le légume

5. mayonaise

6. poisson

7. je voudrais