Les 6: ruiken en proeven

Les 3: ruiken en proeven
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Les 3: ruiken en proeven

Slide 1 - Tekstslide

Inhoud
- Herhalingsopgaven
- Uitleg ruiken en proeven
- Opgave 
- Filmpje

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we leren vandaag?
  •  Je kunt benoemen hoe je verschillende geuren ruikt
  • Je kunt benoemen hoe je verschillende smaken proeft.

Slide 3 - Tekstslide

In de afbeelding is een doorsnede van een oor schematisch getekend.
Hoe heet deel 2 en deel 6?

Slide 4 - Open vraag

Drie delen van een oor zijn: gehoorbeentjes, slakkenhuis en trommelvlies.

In welke volgorde worden geluidstrillingen door deze delen doorgegeven?
A
gehoorbeentjes - slakkenhuis - trommelvlies
B
slakkenhuis - gehoorbeentjes -trommelvlies
C
trommelvlies - gehoorbeentjes - slakkenhuis
D
trommelvlies - slakkenhuis - gehoorbeentjes

Slide 5 - Quizvraag

In de afbeelding is een doorsnede van een oor schematisch getekend.
Welk nummer geeft de oorzenuw aan?

Slide 6 - Open vraag

Bekijk de afbeelding.
Langs welke weg worden geluidstrillingen door delen van het oor naar de hersenen geleid? Zet de cijfers in de juiste volgorde.

Slide 7 - Open vraag

In de afbeelding is een doorsnede van een oor schematisch getekend.
Hoe heet deel 1 en deel 7?

Slide 8 - Open vraag

Ruiken en proeven
Twee zintuigen die veel met elkaar gemeen hebben.

Slide 9 - Tekstslide

Ruiken
Boven in de neusholte bevindt zich het reukzintuig. De reukzintuigcellen liggen in het neusslijmvlies. Ze worden geprikkeld als er geurende gassen bij komen en sturen dan impulsen naar de hersenen.
De meeste geuren bestaan uit verschillende geurstoffen. In de neusholte liggen veel verschillende typen reukzintuigcellen. Elk type is gevoelig voor een bepaalde geurstof. Hierdoor ontstaat een patroon van impulsen in de reukzenuw. Je hersenen vertalen deze impulsen en je ruikt de geur.

Slide 10 - Tekstslide

Proeven
In het oppervlak van de tong bevindt zich het smaakzintuig. Over je tong lopen veel fijne groefjes. Aan de zijkanten van die groefjes liggen smaakknopjes (zie afbeelding). In de smaakknopjes liggen smaakzintuigcellen.
De smaakzintuigcellen in de tong kunnen vijf verschillende smaken onderscheiden: zoet, zout, zuur, bitter en umami (‘hartig’). Voor elk van deze vijf smaken zijn er aparte smaakknopjes. Alle andere smaken proef je met behulp van het reukzintuig.

Slide 11 - Tekstslide

Waar liggen de reukzintuigcellen van het reukzintuig?

Slide 12 - Open vraag

Parfums zijn samengesteld uit verschillende geurstoffen.

Waardoor kun je de verschillende geurstoffen in een parfum ruiken?

Slide 13 - Open vraag

Hoe neem je de geur van een parfum waar?

Slide 14 - Open vraag

Waar liggen de smaakknopjes van het smaakzintuig?

Slide 15 - Open vraag

Je kunt verschillende smaken proeven met je smaakzintuig.

Voor welke smaken heb je smaakknopjes?

Slide 16 - Open vraag

Alle andere smaken proef je doordat het .......... zintuig ............ waarneemt.
Welke woorden moeten op de puntjes komen?
A
smaak en smaak
B
reuk en geuren
C
gezicht en licht
D
reuk en smaak

Slide 17 - Quizvraag

Als je iets goed wilt ruiken, adem je kort maar krachtig in.
Waarom doe je dat?

Slide 18 - Open vraag

Je kunt inademen via je neus (neusademhaling) of via je mond (mondademhaling).

Leg uit dat je met neusademhaling beter kunt reageren op situaties in je omgeving die ongezond voor je kunnen zijn.

Slide 19 - Open vraag

Wanneer je verkouden bent, zijn de slijmvliezen in je neus opgezwollen en is je neus verstopt.

Leg uit waardoor je minder goed kunt proeven als je verkouden bent

Slide 20 - Open vraag

Slide 21 - Video