Week 4B - Europese eenwording (Het verdrag van Maastricht en de EU)

Week 4B - Het verdrag van Maastricht en de Europese Unie
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Week 4B - Het verdrag van Maastricht en de Europese Unie

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma
Samen (15 min)
  • Programma
  • Wat weet je nog?
  • Bespreken nieuwe leerstof.

Zelfstandig (35)
  • Aan de slag met de opdracht 
  • Afsluiten les 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tijdvak 10: Tijd van Televisie en Computer (1945 - 2023)
  1. Introductie
  2. Dekolonisatie (10.1)
  3. De Koude Oorlog 1 (10.2)
  4. De Koude Oorlog 2 (10.2)
  5. Welvaart en Cultuur (10.3)
  6. De eenwording van Europa. (10.4)
  7. Multiculturele samenleving (10.5)
  8. De Wereld van nu (10.6)

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

herhaling leerdoelen / test

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

de EGKS staat voor...?
A
Europese Groep voor Klimaat en Straling
B
Europa groep Kolen en staatsaangelegenheden
C
Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal
D
Europese Gemeenschap voor Klimaat en Straling

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De EU bestaat sinds...
A
1951
B
2002
C
1992
D
1989

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat waren de eerste zes landen die Europees gingen samenwerken?
A
Frankrijk, Bondsrepubliek Duitsland, Nederland, België, Zweden, Denemarken
B
Frankrijk, Bondsrepubliek Duitsland, Nederland, België, Zweden, Engeland
C
Frankrijk, Bondsrepubliek Duitsland, Nederland, België, Luxemburg, Engeland
D
Frankrijk, Bondsrepubliek Duitsland, België, Nederland, Luxemburg, Italië

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In het verdrag van Schengen staat dat:
A
Asielzoekers worden vehoord door de IND
B
Alle Europeanen overal mogen wonen/werken w
C
Europa vluchtelingen moet opnemen

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
Je kan de invloed  van het Verdrag van Maastricht voor de Nederlandse samenleving toelichten.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Helmut Kohl (minister president Duitsland 1982 -1998)

- In 1990 werd Duitsland weer 1 land.
Veel landen waren bang dat Duitsland dan te sterk zou worden. 
- Helmut Kohl '' geen Duits Europa'' , maar een ''Europees Duitsland.''
- Wens: meer  eenheid in Europa: de EU, de gemeenschappelijke munt, verdieping en verbreding.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Start EU (1992)
Met het Verdrag van Maastricht in 1992 werd de Europese Unie officieel gevormd.

Gevolg: 
- Er kwam nog meer economische en politieke samenwerking in Europa.
- Ook werd er besloten tot de invoer van een gemeenschappelijke munt.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afspraken verdrag van Maastricht
Steeds meer landen kwamen erbij, vooral uit Oost-Europa.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Europese Unie (EU) 1992
  • Steeds meer Europese landen sloten zich aan bij de EU. (nu 27) (veel Oost-Europese landen sloten zich aan)
  • Politiek en economische samenwerking.
  • Afspraken over veiligheid en milieu. 
  • Invoering Euro.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
Je kan beschrijven hoe het bestuur van de Eu eruit ziet.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bestuur EU
Europees Parlement: volksvertegenwoordiging
 

Europese Commissie: dagelijks bestuur EU (28 commissarissen die wetten voorstellen en uitvoeren)

Raad van de Europese Unie: samengesteld uit de ministers van alle lidstaten.

Europese Raad: bestaat uit Staatshoofden en regeringsleiders van de EU-landen. Neemt strategische beslissingen over het algemene
politieke beleid van de EU. 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

leerdoel
Je kan voordelen en nadelen van de Europese Unie noemen.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorstanders EU

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nadelen
  1. Te veel onnodige regels. 
  2. Grenzen niet voldoende bewaakt. 
  3. Landen willen zelf beslissen over hun land, en niet de regels van Europa volgen. 
  4. Rijkere landen betalen mee aan de armere landen. 

Slide 18 - Tekstslide

Landen hebben minder te vertellen binnen hun eigen grenzen nu er in Brussel steeds meer afspraken worden gemaakt die voor de hele Europese Unie gelden. Veel besluiten in de Europese Unie worden met meerderheid van stemmen genomen. Ook als Nederland ergens tegen stemt, moeten we toch aan het besluit van de meerderheid meewerken

4. De jaarlijkse bijdrage van Nederland aan de EU: 6,9 miljard euro in 2017. Dat is ruim 400 euro per Nederlander per jaar. Nederland ontving in dat jaar 3,7 miljard euro. Nederland is dus een 'nettobetaler' binnen de Europese Unie.
samenvatting
Sinds juli 2013 zijn 28 landen lid van de Europese Unie. Doel van de EU is om Europa veiliger en welvarender te maken. Door samen te werken is er in de EU een gemeenschappelijke handelsmarkt ontstaan. Ook zijn de binnengrenzen verdwenen en kun je in 17 landen met de euro betalen. Als EU-inwoner heb jij het Europees burgerschap, waardoor je vrij bent om in een ander EU-land te reizen, te wonen of te werken. Ook op het gebied van landbouw, politie & justitie, gezondheid en asielbeleid wordt er op Europees niveau samengewerkt. 
 
De Europese Unie wordt bestuurd door drie organisaties: De Europese Commissie heeft als taak om nieuwe wetten voor te stellen en om wetten uit te voeren. De Europese Commissie wordt gecontroleerd door het Europees Parlement, dat door de EU-burgers gekozen wordt. Samen met de Raad van Ministers stemt het Europees Parlement over de wetsvoorstellen. 
Voorstanders van de EU noemen de toegenomen welvaart, tegenstanders van de EU vinden dat Nederland te veel zelfstandigheid verliest. 
 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nl en de EU
  • 1951 oprichting EGKS
  • 1957 oprichting EEG
  • 1985 verdrag van Schengen
  • 1992 verdrag van Maastricht -> Europese Unie
  • vanaf de jaren '00 anti Europese sentimenten
  •  2002  invoering Euro

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag
Kies uit:
  • Samenvatten
  • Methodeopdrachten
  • Mindmap
  • Zelf toetsvragen bedenken
  •  Eindopdracht
  • Creatieve opdracht

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Test

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In welk jaar ontstond de EU
(Europese Unie)?
A
1989
B
1992
C
1997
D
2002

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

wat was een voordeel van de oprichting van de EU (meerdere antwoorden goed)
A
Geen zeggeschap over sommige wetten
B
Makkelijk reizen
C
Een munt
D
Andere landen financieel helpen

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Nadeel van de EU?
A
Goedkopere producten uit Roemenië en Polen
B
Nederland heeft door EU een groter afzetgebied
C
Nederlandse handel neemt toe
D
Nederland heeft daardoor een grotere arbeidsmarkt

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Met welke twee Europese besluiten stemde Helmut Kohl in voor steun voor de hereniging van beide Duitslanden?
A
Invoering euro en de EGKS
B
Invoering Euro en uitbreiding EU
C
Toelaten van migranten en uitbreiding leger
D
Uitbreiding EU en opnemen van migranten

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is één van de belangrijkste oorzaken voor de economische groei in de Europese Unie?

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Voor de liefhebber

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

0

Slide 29 - Video

Deze slide heeft geen instructies

1

Slide 30 - Video

Deze slide heeft geen instructies

03:59
Wat is één van de belangrijkste oorzaken voor de economische groei in de Europese Unie?

Slide 31 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies