1.2 Rekenen aan hefbomen

1.2 Rekenen aan hefbomen
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

1.2 Rekenen aan hefbomen

Slide 1 - Tekstslide

Er ligt een blok op een tafel. De pijl van de zwaartekracht is 2,4 cm lang. De krachtenschaal is 1 cm ≙ 500 N.

Bereken de massa van het blok
A
21 kg
B
122 kg
C
208 kg
D
1200 kg

Slide 2 - Quizvraag

Wat is de functie van een hefboom?
A
Een hefboom is een krachtversterker
B
Een hefboom is een krachtverslapper
C
Een hefboom is een grotere arm

Slide 3 - Quizvraag

1.2 - Rekenen aan hefbomen
Een hefboom heeft:

Slide 4 - Tekstslide

1.2 - Rekenen aan hefbomen
Een hefboom heeft:
  • Een draaipunt

Slide 5 - Tekstslide

1.2 - Rekenen aan hefbomen
Een hefboom heeft:
  • Een draaipunt
  • Een korte arm (grote kracht)

Slide 6 - Tekstslide

1.2 - Rekenen aan hefbomen
Een hefboom heeft:
  • Een draaipunt
  • Een korte arm (grote kracht)
  • Een lange arm (kleine kracht)

Slide 7 - Tekstslide

Een skateboarder wil zijn
board weer op vier wielen zetten.

Welke letter geeft de plaats
van het draaipunt van het
skateboardt het best weer?
A
B
C
D

Slide 8 - Quizvraag

Het draaipunt zit bij punt
A
P
B
Q
C
R

Slide 9 - Quizvraag

Kleine kracht met grote arm = grote kracht met kleine arm

Arm 2x zo klein -> Kracht 2x zo groot

Slide 10 - Tekstslide

De knoflookpers werkt als een
dubbele hefboom. De kracht
op de knoflook is hoeveel keer
zo groot dan de spierkracht.
A
4x zo groot
B
5x zo groot
C
3x zo groot
D
9x zo groot

Slide 11 - Quizvraag

Moment
  • Moment van een kracht = de draaineiging van een kracht.
  • Bijvoorbeeld een scheef hangend schilderij

Slide 12 - Tekstslide

Moment
  • Het moment van een kracht bereken je met M = F x r
  • De momentenwet: Een hefboom is in evenwicht als de som van de rechtsom momenten gelijk zijn aan de som van de linksom momenten.

M1+M2+...(linksom)=M1+M2+...(rechtsom)

Slide 13 - Tekstslide

1.2 - Rekenen aan hefbomen
  • Bij een hefboom heeft elke kracht zijn eigen arm.
  • We kunnen de grootte van de kracht en de lengte van de arm met elkaar vermenigvuldigen .

Hefboomwet: (kracht x arm)links = (kracht x arm)rechts

Slide 14 - Tekstslide

Is de hefboom in evenwicht?

F1×l1=F2×l2
F1×l1=F2×l2
A
De hefboom is in evenwicht.
B
De hefboom is niet in evenwicht.

Slide 15 - Quizvraag

Hoe kun je de wip(hefboom) in evenwicht te brengen?
A
Door persoon A te vervangen door een persoon met een gewicht gelijk aan dat van persoon B.
B
Door Persoon B naar het draaipunt toe te verplaatsen.
C
Door Persoon A naar het draaipunt toe te verplaatsen.
D
Door het draaipunt van de wip beter te smeren.

Slide 16 - Quizvraag

De hefboom is in evenwicht. Hoe groot moet de kracht F1 dan zijn?
A
F1 = 175 N
B
F1 = 350 N
C
F1 = 525 N
D
F1 = 700 N

Slide 17 - Quizvraag

Aan een hefboom hangt op 15 cm van het draaipunt een massablokje van 50 gram. Hoe ver moet je een massablokje van 30 gram hangen aan de andere kant voor evenwicht?
A
Op 20 cm
B
Op 25 cm
C
Op 30 cm
D
Het goede antwoord staat er niet bij

Slide 18 - Quizvraag

Aan de slag!

Maak opgave 14, 15, 16, 18

Paragraaf 1.2
Blz 13 - 15
Komende toetsen

Practicum hefbomen
Woensdag 14 december
Weging 1


Slide 19 - Tekstslide