chapitre 2 klas 1

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Het vervoegen van werkwoorden op -er

Welke vorm is goed?

1. Je regard
2. Je regarde
3. Je regardes
4. Je regardo

Welke vorm is goed?

1. Nous aime
2. Nous aimez
3. Nous aimes
4. Nous aimons

Welke vorm is goed?

1. Ils regarde
2. Elles regardent
3. Il regardent
4. Elles regarde

Welke vorm is goed?

1. Tu chante
2. Tu chants
3. Tu chantes
4. Tu chantent

Welke uitgang hoort bij il/elle/ on?

1. e
2. es
3. ez
4. ent

Quelle heure est-il?

Quelle heure est-il?
Schrijf de tijd op in het Frans.

Quelle heure est-il?
Il est trois heures moins le quart

Quelle heure est-il?
Il est minuit et demi.

1. Het is half 1 's middags
2. Het is half 12 's middags
3. Het is half 1 's nachts
4. Het is half 12 's nachts

Quelle heure est-il?
Il est cinq heures.

1. Het is vijf uur
2. Het is drie uur
3. Het is zes uur
4. Het is acht uur

Hoe zeg je in het Frans:
Het is kwart over tien

Maak de volgende zin ontkennend:
Je parle beaucoup.

Maak de volgende zin ontkennend:
Vous êtes en France

Maak de volgende zin ontkennend:
Tu donnes un livre à Julie

Hoe maak je Il y a ontkennend?

1. Il y n'a pas
2. Il n'y a pas
3. Il ne y a pas
4. Il y ne a pas

Hoe maak je C'est ontkennend?

1. Ce n'est pas
2. Ce ne est pas
3. Ce ne pas est
4. C'ne pas est

Maak dan nu de volgende zin ontkennend
C'est un cadeau pour moi

Noteer zoveel mogelijk Franse woorden die met school te maken hebben