8.1 Koolwaterstoffen les 2

H8 koolstofchemie
H8.1 Koolwaterstoffen
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

H8 koolstofchemie
H8.1 Koolwaterstoffen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen.1 
Ik kan benoemen wat koolwaterstoffen zijn.             
Ik kan het principe van een destillatietoren uitleggen.          
Ik kan de begrippen kraken uitleggen.


Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen.2
Ik kan het begrip covalentie uitleggen
Ik kan de begrippen onverzadigd en verzadigde koolwaterstoffen uitleggen, ik kan ze tekenen in een structuurformule en ik kan ze herkennen van een afbeelding

Ik kan de begrippen vertakt en onvertakte koolwaterstoffen uitleggen, ik kan ze tekenen in een structuurformule en ik kan ze herkennen in een afbeelding

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planning
Voorkennis activeren (5 min)
Uitleg (10 min.
- Covalentie en structuurformules
- Indeling koolwaterstoffen
Keuzeopdrachten (20min)
Afsluiting (5 min)

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Koolwaterstoffen (herhaling)

Slide 5 - Tekstslide

Koolwaterstoffen bestaan (voornamelijk) uit C- en H-atomen. 
Gefractioneerde destillatie
(herhaling)
Ruwe aardolie wordt verhit
Meeste stoffen verdampen en stijgen op

- hoog kookpunt = laag in de toren
- Laag kookpunt = hoog in de toren

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Kraken (herhaling)
Het breken van een groot koolwaterstofmolecuul in 2 kleinere moleculen.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Covalentie
Het aantal bindingen dat een atoomsoort kan maken, noemen we covalentie. Een binding geven we weer met een streepje. 
De covalentie van H is 1. De covalentie van C is 4. 


Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Covalentie
Met de covalentie bedoelen we hoeveel bindingen een atoom MOET maken. 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

structuurformule tekenen
- bepaal hoeveel bindingen ieder atoom aangaat 
- verbind de atoomsoorten met streepjes (1 streepje = e-paar)
- dubbele of zelfs 3-dubbele bindingen zijn mogelijk
- controleer of alle atomen hun bindingen compleet hebben




Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Indeling van koolwaterstoffen
- vertakt / onvertakt

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vertakking
Zoek de langste achtereenvolgende 
C-atomen. 

Dit is de langste keten.

Zitten er C-atomen aan de langste keten, dan heb je een vertakking

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vertakt of niet?

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verzadigd/onverzadigd
  • verzadigd (géén dubbele binding)
  • kan vertakt of onvertakt zijn
  • onverzadigd (één dubbele binding)
  • kan vertakt of onvertakt zijn

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verzadigd of niet?
Welke koolwaterstof is verzadigd en welke onverzadigd?

Verzadigd: C6H14 + C4H10 (geen dubbele streepjes)
Onverzadigd: C2H4 (dubbele streep)


Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefening
  • vertakt of onvertakt?
  • verzadigd of onverzadigd?

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Keuze opdrachten (20 minuten)
 

Je mag alleen werken of met tweetal
Kiezen welk niveau je gaat doen A, B (moeilijk) en C (uitdaging)
Bij vragen eerst hulp vragen aan medeleerling
Resultaat 3 D-model beoordelen met leraar
Spullen netjes opruimen in doos
Klaar met opdracht -> maken HW (zie studiewijzer)





Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiting
oefenvragen
nodig: pen/potlood en schrift


Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Neem de tekening over en maak de structuurformule kloppend.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefening
  • vertakt of onvertakt?
  • verzadigd of onverzadigd?

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefening
  • vertakt of onvertakt?
  • verzadigd of onverzadigd?

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefening
  • vertakt of onvertakt?
  • verzadigd of onverzadigd?

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Probeer nu zelf
Geef van de volgende voorbeeld aan of ze Vertakt/Onvertakt zijn EN of ze Verzadigd/Onverzadigd zijn. 

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
Zie studiewijzer

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies