Hoofdstuk 3.9 spelling (les 1)

Welkom!
Leg alvast klaar:
  • je etui en je schrift;
  • je leerwerkboek (dicht);
  • laptop log in
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Leg alvast klaar:
  • je etui en je schrift;
  • je leerwerkboek (dicht);
  • laptop log in

Slide 1 - Tekstslide

Planning
  • Huiswerk bespreken
  • Leerdoelen 3.9 spelling, wat weet je al?
  • Werkmoment
  • Afsluiten van de les

Slide 2 - Tekstslide

Huiswerk
3.7 en 3.8 test jezelf

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen 3.9
  • Ik kan de persoonsvorm verleden tijd correct schrijven.
  • Ik kan het meervoud van zelfstandige naamwoorden correct schrijven.
  • Ik kan de dicteewoorden van pagina 191 correct schrijven.

Slide 4 - Tekstslide

verleden tijd:
Mijn broer (juichen) ..... bij dat doelpunt van Ajax.
A
juicht
B
joog
C
juichde
D
juichte

Slide 5 - Quizvraag

verleden tijd
Omdat de keeper zo (stuntelen), (vergroten) de spits de voorsprong.
A
stuntelde vergrote
B
stundelte vergrote
C
stuntelde vergrootte
D
stuntelt vergroot

Slide 6 - Quizvraag

Het meervoud van bacterie is
A
bacteries
B
bacterien
C
bacteriën
D
bacterieën

Slide 7 - Quizvraag

Het meervoud van politicus is
A
politici
B
politicussen
C
politicis
D
politicusen

Slide 8 - Quizvraag

Alles helemaal goed?
Maak in je boek van 3.9: opdracht 1 tot en met 6. Je moet zelf nakijken na opdracht 1 en na de overige opdrachten.
  • minder dan 3 fouten in werkwoordspelling bij opdracht 1? => sla opdracht 3 en 4 over.
  • minder dan 3 fouten in meervouden van zelfstandig naamwoord? => sla opdracht 5 over.



Slide 9 - Tekstslide

Uitleg werkwoordspelling
ik-vorm

stam 

Slide 10 - Tekstslide

Uitleg werkwoordspelling
ik-vorm
ik loop
ik verhuis
stam (ww -en)
lopen => lop
verhuizen-verhuiz

Slide 11 - Tekstslide

zwakke werkwoorden (p. 188)
  • Een zwak werkwoord verandert niet van klank in de verleden

       tijd:  

  • ik werk - ik werkte - wij werkten
  • ik leef  -  ik leefde -  wij leefden



Slide 12 - Tekstslide

verleden tijd zwakke ww
  • ik-vorm + te of de bij onderwerp in enkelvoud (ik, jij, hij)
  • ik-vorm + ten of den bij onderwerp in meervoud (wij, jullie, zij)

Vaak hoor je of het te of de moet zijn. Twijfel? 't Kofschip X toepassen.
Laatste letter van de stam erin? Dan t. Zo nee, dan een d.

Voorbeeld: bedanken, bedank => hij bedankte
Voorbeeld: verhuizen, verhuiz => hij verhuisde

Slide 13 - Tekstslide

stuntelen

stam: stuntel
Zit de l in 't kofschip x?
Nee, dan een d (de/den)

ik-vorm stuntel
stuntelde
vergroten

stam: vergrot
Zit de t in 't kofschip x?
Ja, dus een t (te/ten)

ik-vorm vergroot
vergrootte

Slide 14 - Tekstslide

meervoud zn (pagina 189)
  • klemtoon op laatste lettergreep -ie => ën achter het woord melodie => melodieën
  • klemtoon niet op laatste lettergreep -ie => " n erachter bacterie => bacteriën

  • eindigen op ee => ën, zee => zeeën

Slide 15 - Tekstslide

meervoud zn (pagina 189)
  • eindigen op eum of um => ea of a (Latijnse woorden)
museum => musea, datum => data

  • woorden als technicus, wordt technici
academicus => academici

Slide 16 - Tekstslide

Maak in je boek van 3.9: opdracht 1 tot en met 6. Je moet zelf nakijken na opdracht 1 en na de overige opdrachten.
  • minder dan 3 fouten in werkwoordspelling bij opdracht 1? => sla opdracht 3 en 4 over.
  • minder dan 3 fouten in meervouden van zelfstandig naamwoord? => sla opdracht 5 over.
Werkmoment 

Slide 17 - Tekstslide

Afsluiting
  • Verder met 3.9 spelling. 
  • Tot morgen!

Slide 18 - Tekstslide