hoofdstuk 6 afronden en gemiddelde MBO 3

Afronden van decimalen
Vanaf de 5 rond je af naar boven:
dus als de vraag is af te ronden op 1 decimaal wordt:
5,43 ------ 5,4
en 
5,45 ------5,5
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Afronden van decimalen
Vanaf de 5 rond je af naar boven:
dus als de vraag is af te ronden op 1 decimaal wordt:
5,43 ------ 5,4
en 
5,45 ------5,5

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Niet doen:
Twee keer afronden:
Als 5,546 afgerond moet worden op 1 decimaal kijk
je alleen naar de 4 en wordt het dus 5,5.

en dus niet eerst 5,55 van maken en dan 5,6.

Slide 4 - Tekstslide

Rond 6,4568 af op 2 decimalen
A
6,45
B
6,40
C
6,57
D
6,46

Slide 5 - Quizvraag

Welke getal ligt er precies tussen 5 en 10? max. 1 decimaal.

Slide 6 - Open vraag

Logisch afronden
Bij sommige vragen gaat het net even anders:

Voor 1 persoon heb je 0,20 pak bloem nodig.
Hoeveel pakken bloem koop je voor 6 personen?
6 X 0,20 = 1,20. 
Te weinig hebben is alleen geen optie, dus het wordt 2.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Afronden van geld.
Bij geld zijn er andere regels. 
€5,33 wordt bijvoorbeeld €5,35
en 
€10,47 wordt €10,45

Slide 9 - Tekstslide

Gemiddelde uitrekenen:
Alle getallen bij elkaar optellen en delen door het aantal getallen:
4 , 6, 10, 8 opgeteld maakt 28 gedeeld door 4 = 7.

Slide 10 - Tekstslide

Het gemiddelde
Het gemiddelde van 129, 143, 157
Stap 1:Tel de getallen op: 129 + 143 + 157 = 429
Stap 2: Deel door het aantal: 429 : 3 = 143

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Wat was de gemiddelde temperatuur van de hele week?

Slide 13 - Tekstslide

Breuken op de rekenmachine.
5
als decimaal getal werkt 2 gedeeld door 5 = 0,4

Dat kan met elke breuk. Het is handig om sommige breuken als decimaal getal te kennen.

Slide 14 - Tekstslide

Schrijf 1/4 decimaal getal
A
0,4
B
0,25
C
0,2
D
0,50

Slide 15 - Quizvraag

Schrijf 2/100 als decimaal getal
A
0,20
B
0,02
C
0,05
D
0,025

Slide 16 - Quizvraag

Schrijf 3/8 als decimaal getal
A
0,375
B
0,24
C
0,3
D
0,25

Slide 17 - Quizvraag

Voor de toetsweek van 3 april
zijn alle hoofdstukken 1 tot en met 6 af!
Zo niet, dan moet je een dag naar school komen en het dan maken.

Slide 18 - Tekstslide

Vandaag doen:
Maak hoofdstuk 4 en 5 over decimale getallen af.

Hoofdstuk 6 gaat over afronden en gemiddelde berekenen.

Slide 19 - Tekstslide

Vandaag:
-Decimalen
- Afronden
- Gemiddelde
-Breuken op de rekenmachine

Slide 20 - Tekstslide

Decimalen zijn dus getallen achter de komma. 

Je kent die het best van geld: €2,35 heeft dus twee decimalen.

Er wordt vaak gevraagd om af te ronden op een aantal decimalen. 

Slide 21 - Tekstslide