Reflexive Pronouns - Unit 1 - lesson 4
1 / 20
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Even terug naar het begin. Er zijn verschillende personal pronouns in het Engels. Match de juiste woorden bij elkaar
Ik
Wij
Zij (meisje)
Zij (mv)
Hij
Het
Jullie
Jij
I
You
He
She
It
You (plural)
We
They
Slide 2 - Sleepvraag
Slide 3 - Video
Noteer de zinnen van het liedje die je hebt onthouden
Slide 4 - Open vraag
Match nu de personal pronouns met de juiste reflexive pronoun
Themselves
Ourselves
Yourselves
Itself
Herself
Himself
Myself
Yourself
I
You
He
She
It
We
You (plural)
They
Slide 5 - Sleepvraag
Wat valt je op aan de reflexive pronouns in het meervoud?
Slide 6 - Open vraag
Slide 7 - Tekstslide
The oven automatically turns off .....
A
Himself
B
Itself
C
Yourself
D
Themselves
Slide 8 - Quizvraag
You (plural) will cut the pie....
A
Myself
B
Yourself
C
Yourselves
D
Ourselves
Slide 9 - Quizvraag
They built the car by .............
A
Herself
B
Myself
C
Yourselves
D
Themselves
Slide 10 - Quizvraag
We stayed at home by ................
A
Ourselves
B
Yourselves
C
Itself
D
Himself
Slide 11 - Quizvraag
Slide 12 - Tekstslide
I’m not ironing your shirt. You do it.....!
Slide 13 - Open vraag
Don’t call a plumber. He will fix it.....
Slide 14 - Open vraag
Eva made dinner...
Slide 15 - Open vraag
Slide 16 - Tekstslide
Reflexive pronouns in het enkelvoud eindigen op ____
A
S
B
F
C
VES
D
ED
Slide 17 - Quizvraag
Reflexive pronouns in het meervoud eindigen op __
A
ED
B
F
C
S
D
VES
