thema 8 b4 en b6

thema 8 je leeft samen B4 en B6 
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

thema 8 je leeft samen B4 en B6 

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet je van communiceren

Slide 2 - Woordweb

0

Slide 3 - Video

Communicatie
Als je met mensen samenleeft is het belangrijk dat je met elkaar comminuceert. Ook dieren die in groepen leven wisselen voordurend signalen met elkaar uit. 

Comminucatie is iedere vorm van informatie gegeven tussen mensen en dieren.

Slide 4 - Tekstslide


Verbale comminucatie: dat is communiceren met woorden, via spraak, papier.

Non verbale comminucatie: dit is communiceren zonder woorden. Via je lichaamstaal geef je aan wat je denkt of wil. 

Slide 5 - Tekstslide

Communicatiestoornissen

Als de informatie niet goed overkomt dan is er een communiactiestoornis.
Dit kan ontstaan door niet goed luisteren maar ook door onduidelijk zijn. 

Communicatiestoornissen kunnen
ook ontstaan door verschillende culturen.
Denk aan  het verschil van eetgewoonten 

Slide 6 - Tekstslide

Noem eetgewoonten die jij hebt.

Slide 7 - Open vraag

Geef een voorbeeld van een communicatiestoornis waar jij wel eens last van hebt gehad.

Slide 8 - Open vraag

Lucas schudt nee tegen Meltem
A
Verbaal
B
non-verbaal

Slide 9 - Quizvraag

Lucas stuurt een briefje naar Dilara
A
verbaal
B
non-verbaal

Slide 10 - Quizvraag

De lichaamstaal noemen we ook wel?
A
verbaal
B
non-verbaal

Slide 11 - Quizvraag

Vooroordelen 
Bij communiceren spelen verwachtingen ook een rol. 
Soms kan het zijn dat je een vooroordeel hebt. Je hebt een mening of iets of iemand wat niet gebasseerd is op feiten.

Vaak neem je de vooroordelen van je ouders over.
Je kunt vooroordelen wegnemen door met mensen in gesprek te gaan. 

Slide 12 - Tekstslide

Uitstraling 
Hoe iemand eruit ziet, heeft ook met non verbale communicatie te maken.
Mensen vormen hun mening aan de hand van wat ze zien.

Slide 13 - Tekstslide

sleep de afbeeldingen naar het juist woord. Welk vooroordeel hoort waar bij?
Hooligans 
Kakker
Boer
aso

Slide 14 - Sleepvraag

Beoordeel jij zelf wel eens iemand op zijn uiterlijk? geen een voorbeeld

Slide 15 - Open vraag

Vandalisme

Slide 16 - Woordweb

Hoe komt het dat iemand meedoet
aan vandalisme?

Slide 17 - Open vraag

Vandalisme

Als je om je heen kijkt zie je overal vernielde of kapot gemaakte spullen. Groencontainers die in de fik zijn gestoken. Kapot bankjes of speeltoestellen. Vuilniszakken op straat gegooid en uit elkaar getrapt. Afgebroken autospiegels. Ingegooide ramen. Iedereen kan wel een heel lijstje opsommen. 
Vaak gebeurt dit door jongens in groepsverband. Maar ook meisjes doen steeds vaker mee. Verveling, stoer doen of frustratie kunnen een reden zijn om vandalisme te plegen. Sommigen denken dat je door vandalisme meer aanzien bij je vrienden krijgt. Ze willen zich bewijzen.

Nee! zeggen is niet altijd makkelijk, het is wel veel stoerder.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Gevolgen voor slachtoffers
Meestal is de schade niet zomaar in geld uit te drukken.

Veel mensen hebben veel werk verricht om in de wijk iets voor anderen op te zetten. Er is bijvoorbeeld een speeltuin aangelegd en die wordt onderhouden. Mensen van buurtverenigingen doen hierbij veel goed werk zodat kinderen kunnen spelen.

Op school zorgt men voor klimtoestellen die veilig zijn. Door spullen af te breken of kapot te trappen kunnen andere kinderen zich ernstig verwonden.

Afgetrapte autospiegels zorgen voor veel ergernis bij de eigenaren. Autobezitters zijn hiervoor meestal niet verzekerd en moeten zelf de schade betalen. 

Mensen worden hierdoor boos en verdrietig. Vaak belt men de politie om de daders op te sporen. 
Voor de daders is het iets dat 'even gedaan wordt en misschien spannend was, voor de slachtoffers zijn de gevolgen langer te voelen en te merken.

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Baldadigheid: vernieling van spullen van de Gemeente
Met opzet andermans spullen vernielen .......                                                        
Bankjes, speeltuinen, sportvelden, schoolgebouwen, schoolpleinen, skateparken, jeugdhonken, bloemperken, prullenbakken, trappenhuizen enzovoorts. 

Die zaken zijn er voor iedereen in de wijk.  Iedereen betaalt belastinggeld.
Als de gemeente veel moet repareren is er minder geld voor andere dingen.
Mensen voelen zich minder veilig door vandalisme.

Slide 22 - Tekstslide

Vernieling en baldadigheid
In het wetboek van strafrecht staat wat strafbaar gedrag of handelen is.  Ook de strafmaat wordt aangegeven. 

Vandalisme:  
- Als spullen van iemand anders opzettelijk stuk-, weg- of onbruikbaar wordt gemaakt noem je het vernieling.
- Als spullen van iemand anders ZONDER OPZET stuk-, weg- of onbruikbaar wordt gemaakt noem  je het baldadigheid. Bij baldadigheid was het eigenlijk niet de bedoeling en is het 'spelenderwijs' gebeurd. 


Slide 23 - Tekstslide

Afhandeling / Straf
Na een melding vandalisme stelt de politie een onderzoek in. De politie zoekt getuigen die wat hebben gezien en wat kunnen vertellen.  Alles wordt opgeschreven. Dit heet een proces-verbaal.
De ouders worden altijd ingelicht. Als iemand de eerste keer dader is en er is geringe schade kun je naar HALT worden gestuurd. Dit wordt beslist in een overleg tussen de politie, een medewerker van Halt en de Jeugdreclassering. 

De officier van justitie jeugdzaken heeft hierin de beslissende stem. Hij kan ook beslissen dat je naar de rechtbank moet komen. Daar krijg je dan een officiële waarschuwing. Als dat gebeurt, is je naam is bij justitie bekend.  
De politie kan ook een bekeuring uitschrijven voor de kleine vergrijpen. 

Slide 24 - Tekstslide

HALT
Wat moet je doen als je naar Halt moet ? Via HALT krijg je de kans je misstap goed te maken.

Daarvoor zul je wel enkele dingen moeten doen zoals bijvoorbeeld:
1.  Schade betalen
2. Excuses maken bij de benadeelde / het slachtoffer
3. Taak als straf uitvoeren
4. Soms ook voorlichting volgen, samen met een ouder/verzorger
5. Je moet je aan de afspraken houden. Zo niet dan: punt 6 en punt 7
6. Stuurt de politie het proces-verbaal naar de jeugdofficier
7. Je naam wordt bij justitie genoteerd. Je hebt een strafblad.

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video

Slide 27 - Video

Hoe geef jij jouw grens aan?

Slide 28 - Open vraag

Wie kan helpen als je onder druk staat?

Slide 29 - Open vraag

Wat heb je geleerd?

Slide 30 - Open vraag