Arm en Rijk les 3 project

Aftekenen kaarten
Zorg dat je naam op de voorkant van je boekje staat
Lever je boekje in bij de docent
1 / 57
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeWOStudiejaar 4-6

In deze les zitten 57 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Aftekenen kaarten
Zorg dat je naam op de voorkant van je boekje staat
Lever je boekje in bij de docent

Slide 1 - Tekstslide

Kaarten les 1/2: kaart 1 / 2 / 3 / 6

Gebiedskenmerken
Liggen
Reliëf / Hoogteligging

Hoogteligging en relief invloed op voedselvoorziening?

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoogte/Relief
  • Hoger = koeler: 
  • Koeler goed voor veel gewassen
  • Hoogteverschillen en bewerken?
  • Efficiënt produceren lastig
  • Relief en landdegradatie?
  • Gevoelig voor bodemerosie
    vooral in combinatie met neerslag

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Klimaat
  • Ligging Ethiopie (kaart 1 / atlas)
  • Wat valt op? Invloed op klimaat
  • Ligging tussen 4 - 15 graden NB

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ITCZ

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de ITCZ?
Wat gebeurt daar?

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Regentijden in Ethiopie

Verklaren met ITCZ
https://www.edudigi.nl/itcz/

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De landbouw in Ethiopië
Als je de figuren bekijkt, wat voor type landbouw verwacht je dan in de vier neerslaggebieden?
aride zone
semi-aride zone
subhumide zone
humide zone

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Landbouw
Aride (droog) oosten: 


Semi-aride (halfdroog - net zoveel neerslag als in Nederland): 


Subhumide (vrij natte zone - savanne): 

nomadische veeteelt (geiten/dromedarissen) & in rivierdalen nog beetje droogtelandbouw (droogtetolerante gewassen zoals gierst, afdekken akkers na gebruik)
akkerbouw (maïs en gierst) & extensieve veeteelt (geiten / schapen)
akkerbouw (mais als voedselgewas) / veeteelt (koeien / schapen / geiten)

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Landbouw
Aride (droog) oosten: nomadische veeteelt (geiten/dromedarissen) & in rivierdalen nog beetje droogtelandbouw (droogtetolerante gewassen zoals gierst, afdekken akkers na gebruik)

Semi-aride (halfdroog - net zoveel neerslag als in Nederland): akkerbouw (maïs en gierst) & extensieve veeteelt (geiten / schapen)

Subhumide (vrij natte zone - savanne): akkerbouw (mais als voedselgewas) /  veeteelt (koeien / schapen / geiten)


Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gierst

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Teff
NL Patent
https://www.volkskrant.nl/kijkverder/2018/voedselzaak/artikelen/ethiopie-teelt-al-duizenden-jaren-teff-toch-heeft-een-drent-patent-op-het-graan/

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Landbouw
Humide (zeer natte zone - tropisch woud): kleine zelfvoorzienende boeren & commerciële landbouw (koffie en suikerriet). 



Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De landbouw in Ethiopië
Als je de figuren bekijkt, is het klimaat dan een belangrijke factor voor de hongersnood in Ethiopië?

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Landbouwmogelijkheden
Positief:

Klimaat: Gunstig, gemiddeld over het jaar heen voldoende neerslag
Neerslagregiem: Belang dat natte groeimaanden gevolgd worden door droge maanden (rijpen en oogsten)
Reliëf: hoogteverschil biedt mogelijkheden tot aanleg stuwmeren voor irrigatie

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Landbouwmogelijkheden
Problemen:

Neerslagvariabiliteit: Neerslag per jaar / per seizoen niet betrouwbaar
Grondbezitverhoudingen: kleine boeren (erven), gemiddeld 0,6 ha, pachten bij de overheid en landleasing
Ontbossing: traditionele landbouw duurzaam, maar nu niet meer. Erosie

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ontbossing
ingezoomd op klein onderzoeksgebiedjes 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1.3 Globalisering en het voedselvraagstuk 

Arm en Rijk
H1 Genoeg voor iedereen? 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoel
  • Welke verschillende soorten honger zijn er?
  • Wat is Groene Revolutie?
  • Wat houdt de theorie van Ullman in?

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Honger in de wereld

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Groeiende middenklasse tegenover grote hongersnood

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mensen die honger hebben, hebben te weinig voedsel.
A
goed
B
fout

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Twee soorten honger?

Slide 27 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Ondervoeding (begrip) hoort bij
A
kwalitatieve honger
B
kwantitatieve honger

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is vaak gekoppeld aan kwalitatieve honger?
A
Welvaartsziekten
B
Te weinig energie

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als je niet voldoende voedsel binnen krijgt dan heb je....
A
Kwantitatieve honger
B
Kwalitatieve honger

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

kwalitatieve honger
Kwaliteit  

Mensen hebben wel voedsel maar die is eenzijdig. Het ontbreekt aan vitaminen, mineralen etc. Oorzaak - armoede

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kwantitatieve honger

Kwantiteit

Onvoldoende voedsel
Onvoldoende calorieën
Onvoldoende energie

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Is er wel een voedselcrisis?
voedselcrisis

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

voedselvraagstuk = verdelingsvraagstuk
Er is genoeg, maar niet goed verspreid over de wereld. 


Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe werkt die wereldmarkt?
hoe meer aanbod, hoe lager de prijs. 

Westerse landen: beschermen eigen productie en markt, subsidiëren de landbouw en werken efficiënter -> lagere prijs

Ontwikkelingslanden: kopen die producten, want die zijn goedkoper en zij zijn arm. 

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Veranderende landbouw

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verbetering voedsellandbouw
  • betere manieren bodembewerking
  • meststoffen --> opkomst kunstmest
  • bestrijdingsmiddelen
  • (moderne) irrigatietechnieken

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Groene revolutie
stijging landbouwopbrengsten
High yielding varieties

Nadelen?
  • toename ongelijkheid
  • duurzaamheid neemt af

Slide 39 - Tekstslide

Men zaaide nieuwe graansoorten in, met name van rijst, mais en tarwe. Het ging om zogenaamde hyv-rassen: high yielding variety’s, ofwel variëteiten met een hoge opbrengst (figuur 1.31). Wereldwijd verdubbelde hierdoor in dertig jaar tijd de opbrengst per hectare, wat bijvoorbeeld Azië behoedde voor een ernstige voedselcrisis.
Genetische modificatie
Economie
Macht
Duurzaamheid
Ethiek

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 41 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ullman bedacht 3 voorwaarden voor handel. Heb je een idee welke dit zijn?

Slide 43 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Interactietheorie van Ullman
Voorwaarden voor vervoersstroom:
  1. Complementariteit
  2. Transporteerbaarheid
  3. Geen tussenliggende mogelijkheden

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • Complementariteit
  • Transporteerbaarheid
  • Tussenliggende Mogelijkheid

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Interactietheorie Ullman

    1. Leg aan de hand van de transporttheorie de afbeelding uit. 
      

       2. Kan je Ullman toepassen op de oliehandel tussen Japan en China en Indonesië?

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zuid-Afrika met 63% gedaald. Waarom?

Slide 49 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoewel Nederland allang officieel vrij is van vogelgriep staat Zuid-Afrika nog steeds geen importen toe van pluimveevlees, uitzonderingen daargelaten. Exporteurs uit Brazilië en Verenigde Staten profiteren hiervan.

Doordat Zuid-Afrika de deur zoveel mogelijk gesloten houdt voor Europees pluimveevlees is de export gedaald van 135.000 ton in de eerste helft van 2016, naar 50.000 ton in de eerste zes maanden van 2017. Een terugval van 63%. 

Slide 50 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 51 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

https://www.hln.be/nieuws/buitenland/risico-op-wereldwijde-voedselcrisis-door-coronavirus~a641e9315/
Er bestaat een risico op “voedseltekort” op de wereldmarkt door verstoringen in de internationale handel en de voedselbevoorrading die te maken hebben met Covid-19, zo hebben de voorzitters van twee agentschappen van de Verenigde Naties en van de Wereldhandelsorganisatie gewaarschuwd. 
“De onzekerheden in verband met de beschikbaarheid van voedsel kunnen een golf van exportbeperkingen uitlokken”, die op haar beurt “een tekort op de wereldmarkt” teweegbrengt.

De organisaties maken zich onder meer zorgen over “de vertraging van het verkeer van de arbeiders uit de landbouw- en voedselindustrie”, wat heel wat landbouw in het Westen blokkeert, en over de “vertraging aan de grenzen voor containers” met goederen die daardoor bederven en verspild worden. 

Slide 52 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 53 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Opdrachten
Maak Arm en Rijk
H1 par. 2 + 3
Par 2 Opg 2 / 3 / 4 / 5 / 6 / 7 / 8
Par 3 opg 2 / 3 / 4 / 5 / 6 / 7 / 8
timer
1:00

Slide 54 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Examenvraag
Zwitserland behoort tot het achterland van de havens van Rotterdam en Amsterdam.
Met behulp van welk begrip uit de theorie van Ullman kun je het beste verklaren dat de grootste vervoersstroom vanuit Zwitserland juist naar deze twee havens loopt? Motiveer je keuze voor het gebruikte begrip. 

Slide 55 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Met behulp van welk begrip uit de theorie van Ullman kun je het beste verklaren dat de grootste vervoersstroom vanuit Zwitserland juist naar deze twee havens loopt? Motiveer de keuze voor het begrip

Slide 56 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Antwoord
transporteerbaarheid 

Uit de motivering moet blijken dat Rotterdam en Amsterdam vanuit Zwitserland uitstekend bereikbaar zijn via de Rijn 

Slide 57 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies