02. 3B H2.2Inkomen uit bezit (10-10)

H2 Geldzaken
B) Paragraaf 2: Inkomen uit bezit
Ik heb klaar liggen: 
  • rekenmachine,
  • pen,
  • papier.
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3,5

In deze les zitten 23 slides, met tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

H2 Geldzaken
B) Paragraaf 2: Inkomen uit bezit
Ik heb klaar liggen: 
  • rekenmachine,
  • pen,
  • papier.

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
Hoofdstuk 2 paragraaf 2
Aan de slag
Huiswerk

Slide 2 - Tekstslide


BK
Maken Hoofdstuk 2:
paragraaf 1
+
Rekentrainer
+
Leren Hoofdstuk 2:
paragraaf 1


KGT



Huiswerk 10 oktober

Slide 3 - Tekstslide

Doel
Theorie:
  • Ik kan uitleggen wat inkomsten uit bezit zijn.
  • Ik kan verschillende inkomsten uit bezit benoemen.
  • Ik kan uitleggen hoe een belegging in aandelen geld kan opleveren (of geld kan kosten).
Rekenvaardigheden:
  • Ik kan geld omrekenen naar een andere periode.
            

Slide 4 - Tekstslide

Rekenvaardigheden
Ik let er op dat ik:
  • Een berekening geef
  • De eenheid erbij zet: €
  • Een komma zet ipv een punt
  • 2 cijfers achter de komma zet

Slide 5 - Tekstslide

Doel
Theorie:
  • Ik kan uitleggen wat inkomsten uit bezit zijn.
  • Ik kan verschillende inkomsten uit bezit benoemen.
  • Ik kan uitleggen hoe een belegging in aandelen geld kan opleveren (of geld kan kosten).
Rekenvaardigheden:
  • Ik kan geld omrekenen naar een andere periode.
            

Slide 6 - Tekstslide

inkomensvormen
inkomen uit arbeid (loon, salaris,inkomen in natura)
inkomen uit bezit (rente spaargeld, huurinkomsten)
inkomen uit overdracht (hoef je niks voor te doen, bijv zakgeld, bijstandsuitkering, studiebeurs, huurtoeslag, zorgtoeslag)

Slide 7 - Tekstslide

SPAREN

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Spaargeld:
  • Jij kunt je geld op een spaarrekening zetten bij een bank. 
  • Je kunt je geld ook weer opnemen.
  • Zolang je dat niet doet, krijg je rente van de bank. 
  • Hoe meer geld er op je bank staat, hoe meer rente je krijgt.

Slide 10 - Tekstslide

Woonruimte (huur):
  • Je kunt je huis verhuren aan een ander. 
  • Jij ontvangt dan huur. 
  • Hoe hoger de waarde van je huis,
    hoe hoger de huur. 

Slide 11 - Tekstslide

Grond:
  • Wanneer je veel grond hebt, kun je dit ook verhuren aan een boer. 
  • Dit noemen we pacht
  • De boer betaalt dan pacht aan jou. 
  • Hij kan zijn paarden en koeien dan laten lopen op jouw grond.

Slide 12 - Tekstslide

Een bedrijf (winst):
  • Wanneer je een eigen bedrijf hebt, wil je natuurlijk winst maken. 
  • Deze winst is ook een vorm van inkomen uit bezit. 
  • Hoe meer winst je maakt, hoe hoger de winstuitkering. 

Slide 13 - Tekstslide

Beleggingen:
Je kunt aandelen kopen bij een bedrijf. 
We kijken eerst naar een filmpje. 

Slide 14 - Tekstslide

Wat is een aandeel?
Door aandelen te kopen, word je een stukje mede-eigenaar.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Beleggingen:
  • Je kunt aandelen kopen bij bijvoorbeeld de KPN. 
  • Stel je koopt ze voor 15 euro. 
  • Wanneer je ze voor 18 euro kunt verkopen, dan maak je winst. 
  • Dit noemen we dividend. 

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Aandelenkoers
* Prijs van een aandeel noem je de koers van een aandeel
* verkoop je het aandeel voor meer geld, koerswinst
* verkoop je het aandeel voor minder geld, koersverlies

Slide 19 - Tekstslide

Doel
Theorie:
  • Ik kan uitleggen wat inkomsten uit bezit zijn.
  • Ik kan verschillende inkomsten uit bezit benoemen.
  • Ik kan uitleggen hoe een belegging in aandelen geld kan opleveren (of geld kan kosten).
Rekenvaardigheden:
  • Ik kan rekenen met procenten
            

Slide 20 - Tekstslide


BK
Maken Hoofdstuk 2:
paragraaf 2
+
Rekentrainer
+
Leren Hoofdstuk 2:
paragraaf 2


KGT



Huiswerk 11 oktober

Slide 21 - Tekstslide

Vooruitblik

Slide 22 - Tekstslide

Nabespreking
Hoe is het gegaan?
Wat ging goed?
Wat vond je moeilijk?
Welke vragen heb je nog?

Slide 23 - Tekstslide