BSM Samenvatting 1.7 Duurtraining

Goedemorgen klas!

Zet je camera aan het begin en eind van de les aan
voor de presentie-check. 
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
Lichamelijke opvoedingMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Goedemorgen klas!

Zet je camera aan het begin en eind van de les aan
voor de presentie-check. 

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag:
- Vragen en evt. extra uitleg opdracht(en)
- Uitleg verder over 1.7 Verbeteren van fitheid
- Zelfstandig werken aan je trainingschema en/of fitnessopdracht

- Installeer de app: Strava, stuur je gebruikersnaam naar mij op

Slide 2 - Tekstslide

Zijn er vragen over de opdracht Fitness?

Slide 3 - Woordweb

Zijn er vragen over de opdracht Hardlopen?

Slide 4 - Woordweb

Verbeteren van Fitheid

Theorie over 1.7
Pak je boek en een pen en papier erbij!

Slide 5 - Tekstslide

Verschil duurtraining en kracht
Gisteren over krachttraining gehad, maar wat is nu het verschil?

Duurtraining = Gericht op verbeteren van je uithoudingsvermogen 
Krachtraining = Gericht op het sterker maken van je spieren

Slide 6 - Tekstslide

Duurtraining (duurloop)

Uithoudingsvermogen = Het vermogen om een lichamelijke belasting vol te houden
Duurloop = Langere afstanden hardlopen

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Energiesysteem in je lichaam
ATP en CP zijn de twee vormen van je energie in je lichaam. Je hebt een kleine voorraad altijd in je lichaam (voor slechts een paar seconden ATP en tot 20 seconden CP). Je lichaam gebruikt deze energie, maar moet het ook constant blijven aanvullen. Dit gebeurt door de 3 energiesystemen:

1: (creatine)fosfaatsysteem
2: Anaeroob systeem
3: Aeroob systeem

Slide 9 - Tekstslide

Energiesystemen (blz. 129)        
ATP is de naam van je energie in je lichaam. Je hebt een kleine voorraad altijd in je lichaam (voor slechts een paar seconden!). Je lichaam gebruikt deze energie maar moet het ook constant blijven aanvullen, dit gebeurd:
- (creatine)fosfaatsysteem
- Anaeroob systeem
- Aeroob systeem

Slide 10 - Tekstslide

(Creatine)fosfaatsysteem
Energievorm 1: CP
- Korte tijd > veel energie

- Maximaal 20 seconden

- Energie weer opgeladen in 1 minuut voor 90%

- Voorbeeldsport: Sprinten

Slide 11 - Tekstslide

Groen = CP         
ATP is de naam van je energie in je lichaam. Je hebt een kleine voorraad altijd in je lichaam (voor slechts een paar seconden!). Je lichaam gebruikt deze energie maar moet het ook constant blijven aanvullen, dit gebeurd:
- (creatine)fosfaatsysteem
- Anaeroob systeem
- Aeroob systeem

Slide 12 - Tekstslide

Anaeroob systeem
Energievorm 2: ATP (met aanvulling van anaeroob systeem) 
- Start na 10-20 seconden op
- Gebruikt suikers om energie aan te vullen
- Verbranden gaat snel, daarom niet alles, wat blijft er over: melkzuur
- Energie weer opgeladen in 45 minuten voor 90%
- Voorbeeldsporten (tussen de 20 seconden en drie minuten): 
   - 400m sprint en 800m sprint

Slide 13 - Tekstslide

Rood = Anaeroob         
ATP is de naam van je energie in je lichaam. Je hebt een kleine voorraad altijd in je lichaam (voor slechts een paar seconden!). Je lichaam gebruikt deze energie maar moet het ook constant blijven aanvullen, dit gebeurd:
- (creatine)fosfaatsysteem
- Anaeroob systeem
- Aeroob systeem

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Aeroob systeem
Energievorm 2: ATP (met aanvulling/resynthese) van Aeroob systeem 
- Start na 2-3 minuten op
- Regelmatige hartslag en ademhaling, evenwicht in energiegebruik
- Gebruikt suikers, vetten en eiwitten om energie aan te vullen
- Aanvullen gaat met zuurstof: steady-state = geen restafval
- Volgorde van suiker/vet/eiwit verbranden bouwt op (blz. 145)
- Voorbeeldsporten (duursporten): 
   - 5km hardlopen, marathon, 10km schaatsen, wielrennen

Slide 16 - Tekstslide

Blauw = Aeroob         
ATP is de naam van je energie in je lichaam. Je hebt een kleine voorraad altijd in je lichaam (voor slechts een paar seconden!). Je lichaam gebruikt deze energie maar moet het ook constant blijven aanvullen, dit gebeurd:
- (creatine)fosfaatsysteem
- Anaeroob systeem
- Aeroob systeem

Slide 17 - Tekstslide

Trainingsleer
Fase 1: De daling (overload)
Fase 2: Herstellen
Fase 3: Tijdelijke verbetering (supercompensatie)
Fase 4: Daling tot beginniveau (reversibiliteit) 

Slide 18 - Tekstslide

FITT - principe (blz 143)
FITT staat voor:
F = frequentie (hoe vaak train je in de week?)
I = intensiteit (hoe zwaar ga je trainen?)
T = trainingsduur (Hoelang duurt een training?)
T = type activiteit (welke trainingsvorm en oefeningen kies je?)

Slide 19 - Tekstslide

Trainingsprogramma

Slide 20 - Tekstslide

Aeroob systeem
Zone bepalen door: gevoel, hartslag of snelheid

Zone 1: De heel rustige hersteltraining (min. snelheid en HF)
Zone 2: Rustige duurtraining (matig intensief)
Zone 3: Intensieve duurtraining (naar anaerobe drempel)
Zone 4: Zeer intensief (max. snelheid en HF)

(voorbeeld: Shuttlerun/piepjestest) (HF=hartslag) 

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Aan het werk:
Maak voor jezelf:
- Een trainingschema, kies welke dag hoelang jij gaat trainen
- Als je het hebt gedaan kan je het invullen en zo verder bijhouden
- Klaar? Stuur mij een foto/screenshot op Teams, je kan daarna 
zelf verder met je Fitness Opdracht alvast

Slide 24 - Tekstslide

Hebben jullie nog vragen?

Slide 25 - Open vraag

Afsluiting:
Huiswerk: 
- Maak voor jezelf een samenvatting van 1.7 t/m blz. 151 (verbeteren van kracht) 
- Volg je trainingschema met hardlopen 
Wat te leren voor de toets?
1.5, 1.6 en 1.7

Slide 26 - Tekstslide