De Genitivus in het Latijn

De Genitivus in het Latijn
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

De Genitivus in het Latijn

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
Aan het einde van deze les kun je de Genitivus in het Latijn herkennen.

Slide 2 - Tekstslide

Introduceer het leerdoel aan de klas.
Wat weet je al over de Genitivus in het Latijn?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de Genitivus?
De Genitivus is een naamval in het Latijn die wordt gebruikt om bezit aan te geven.

Slide 4 - Tekstslide

Leg kort uit wat de Genitivus is en waarvoor deze wordt gebruikt.
Voorbeelden
In het Latijn wordt de Genitivus gevormd door -i achter een mannelijk woord te plaatsen en -ae achter een vrouwelijk woord. Bijvoorbeeld: 'puerī' (van de jongen) en 'puellae' (van het meisje).

Slide 5 - Tekstslide

Geef enkele voorbeelden van hoe de Genitivus wordt gevormd.
Oefening 1
Welke naamval wordt gebruikt in de zin 'puerī pila est'?

Slide 6 - Tekstslide

Stel de vraag aan de klas en laat de leerlingen individueel of in groepjes het antwoord opschrijven.
Antwoord oefening 1
De naamval die wordt gebruikt in de zin 'puerī pila est' is de nominativus.

Slide 7 - Tekstslide

Geef het juiste antwoord en leg kort uit waarom de Genitivus hier niet wordt gebruikt.
Oefening 2
Welke naamval wordt gebruikt in de zin 'pila puerī est'?

Slide 8 - Tekstslide

Stel de vraag aan de klas en laat de leerlingen individueel of in groepjes het antwoord opschrijven.
Antwoord oefening 2
De naamval die wordt gebruikt in de zin 'pila puerī est' is de nominativus.

Slide 9 - Tekstslide

Geef het juiste antwoord en leg kort uit waarom de Genitivus hier niet wordt gebruikt.
Oefening 3
Welke naamval wordt gebruikt in de zin 'pila puellae est'?

Slide 10 - Tekstslide

Stel de vraag aan de klas en laat de leerlingen individueel of in groepjes het antwoord opschrijven.
Antwoord oefening 3
De naamval die wordt gebruikt in de zin 'pila puellae est' is de nominativus.

Slide 11 - Tekstslide

Geef het juiste antwoord en leg kort uit waarom de Genitivus hier niet wordt gebruikt.
Oefening 4
Welke naamval wordt gebruikt in de zin 'pila puellae'?

Slide 12 - Tekstslide

Stel de vraag aan de klas en laat de leerlingen individueel of in groepjes het antwoord opschrijven.
Antwoord oefening 4
De naamval die wordt gebruikt in de zin 'pila puellae' is de Genitivus.

Slide 13 - Tekstslide

Geef het juiste antwoord en leg kort uit waarom de Genitivus hier wordt gebruikt.
Oefening 5
Welke naamval wordt gebruikt in de zin 'liber puerī'?

Slide 14 - Tekstslide

Stel de vraag aan de klas en laat de leerlingen individueel of in groepjes het antwoord opschrijven.
Antwoord oefening 5
De naamval die wordt gebruikt in de zin 'liber puerī' is de Genitivus.

Slide 15 - Tekstslide

Geef het juiste antwoord en leg kort uit waarom de Genitivus hier wordt gebruikt.
Oefening 6
Welke naamval wordt gebruikt in de zin 'rosa puellae'?

Slide 16 - Tekstslide

Stel de vraag aan de klas en laat de leerlingen individueel of in groepjes het antwoord opschrijven.
Antwoord oefening 6
De naamval die wordt gebruikt in de zin 'rosa puellae' is de Genitivus.

Slide 17 - Tekstslide

Geef het juiste antwoord en leg kort uit waarom de Genitivus hier wordt gebruikt.
Samenvatting
De Genitivus is een naamval in het Latijn die wordt gebruikt om bezit aan te geven. Bij mannelijke woorden wordt de Genitivus gevormd door -i en bij vrouwelijke woorden door -ae. Let op: de Genitivus wordt niet altijd gebruikt bij bezit, maar kan ook gebruikt worden om andere relaties aan te geven.

Slide 18 - Tekstslide

Herhaal kort wat er in de les is besproken.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 19 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 20 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 21 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.