HM les 4

Leerdoelen
I can use the present simple of 'to be' and of other verbs.
I can read simple announcements and letters.
I can find important information in short (chat) messages.
I can recognise and use family vocabulary.
I can read and write ordinal numbers. 



1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Leerdoelen
I can use the present simple of 'to be' and of other verbs.
I can read simple announcements and letters.
I can find important information in short (chat) messages.
I can recognise and use family vocabulary.
I can read and write ordinal numbers. 



Slide 1 - Tekstslide

Welcome
Hang up your coatbag on the floor.
Notebook, pencil and I-pad on your desk.

Slide 2 - Tekstslide

Werkdoelen
"What's in the mail"
"We are family"
"Wordbank" 


Slide 3 - Tekstslide

Toets momenten 
Presentaties wk 41, 5th of October Rood
Grammatica toets wk 44, 29th of October

Slide 4 - Tekstslide

Recap Present simple
Wanneer: Je gebruikt de Present Simple op verschillende momenten, namelijk:
- Feit (Gras is groen; Grass is green)
- Gewoonte (Ik ga altijd lopend naar school; I always walk to school.)
- Regelmaat (Iedere dinsdag ga ik naar de bibliotheek; Every Tuesday I go to the library)

Hoe herken je het? Signaal woorden: always, never, every day/week/month, usually, frequently, etc. 

S/H/it rule 
Uitzonderingen: Werkwoorden die eindigen op een S- klank of O of Y eindigen op -es 

Slide 5 - Tekstslide

Present simple
S/H/IT rule

Slide 6 - Woordweb

Onregelmatige werkwoorden
To be - te zijn 
I am / he-she-it is / we- they - you are 

To have - te hebben
I- you - we - they have / he - she - it has 

Slide 7 - Tekstslide

He / She / It 
We
They
My cat 
My sister and I 
The teacher 
John 
Mike and Cindy 
The truck driver 
My parents 

Slide 8 - Sleepvraag

Slide 9 - Link

Correct the mistakes:
My name are bob.  I drives my kids to school. my daughter gos to an school that is far from our house. Then i drive my son to her school.  

timer
1:00

Slide 10 - Tekstslide

Answer
My name is Bob. I drives my kids to school. My daughter goes to an school that is far from our house. Then I drive my son to her  his school. 

Slide 11 - Tekstslide

 Wat zijn rangtelwoorden?

Rangtelwoorden (ordinal numbers) gebruik je om een volgorde aan te geven.


Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Een rangtelwoord maak je (bijna !) altijd door er   
-th achter te zetten.
Voorbeeld:
Telwoorden - rangtelwoorden
Four  -  Fourth 
Six  -   Sixth
 Seven  -  Seventh 
sixteen - sixteenth

Slide 15 - Tekstslide

Uitzonderingen:
First - Second - Third (en twenty-first, thirty-second, etc.).
five - fifth 
eight - eighth
nine - ninth
twelve - twelfth
twenty - twentieth
(thirty - thirtieth, forty -  fortieth enz..)

Slide 16 - Tekstslide

Vertaal:
negende (9e) / vijftigste (50e) / tweeëndertigste (32e)

Slide 17 - Open vraag

Dates
Important:
  • Days and months with a CAPITAL letter
  • Use ordinal numbers
  • date of month = UK  |  month date = US

Slide 18 - Tekstslide

What is today's date?

Slide 19 - Open vraag

When is your birthday?

Slide 20 - Open vraag

Wordbank
 Study: Days, months and family 

Slide 21 - Tekstslide

Workshopsessie
In portal maken: "What's in the mail" en "We are family"
Woordjes leren uit wordbank (days, months, family)
Werkbladen bij juf
Powerpoint (in teams)
Quizlet (in teams) 

timer
35:00

Slide 22 - Tekstslide