Je krijgt een opdrachtenblad, je ziet hierop een tabel staan met mogelijke onderdelen van een cel. Alle
onderdelen hebben een functie. Zoek deze functie op in je tekstboek in paragraaf 1.2. En zoek op in welke cel ze voorkomen.
Je werkt samen.
Je overlegt op fluistertoon
Je hebt 10 minuten de tijd.