2Bk Unit 2

2Bk Unit 2
Herhaling blz. 80 t/m 85
Leer voor je proefwerk maandag: blz. 80 t/m 85 + de onregelmatige werkwoorden die bij het huiswerk maandag staan
1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

2Bk Unit 2
Herhaling blz. 80 t/m 85
Leer voor je proefwerk maandag: blz. 80 t/m 85 + de onregelmatige werkwoorden die bij het huiswerk maandag staan

Slide 1 - Tekstslide

Words EN - NL

Slide 2 - Tekstslide

Carpet
A
Karpet
B
Karper
C
vloerbedekking
D
Laminaat

Slide 3 - Quizvraag

Square
A
driehoek
B
vierkant
C
cirkel
D
rechthoek

Slide 4 - Quizvraag

Ancient
A
zeer lelijk
B
zeer mooi
C
zeer nieuw
D
zeer oud

Slide 5 - Quizvraag

Triangle
A
driehoek
B
vierkant
C
cirkel
D
rechthoek

Slide 6 - Quizvraag

Opposite
A
naast
B
bij de
C
achterin
D
tegenover

Slide 7 - Quizvraag

Rectangle
A
driehoek
B
vierkant
C
cirkel
D
rechthoek

Slide 8 - Quizvraag

Vacuum cleaner
A
dweil
B
stofzuiger
C
zeem
D
vaatwasser

Slide 9 - Quizvraag

Motorway
A
motorweg
B
stoep
C
snelweg
D
rijbaan

Slide 10 - Quizvraag

Dough
A
boter
B
roeren
C
kom
D
deeg

Slide 11 - Quizvraag

Words NL - EN

Slide 12 - Tekstslide

Breedte
A
width
B
thick
C
length
D
hight

Slide 13 - Quizvraag

Oversteekplaats
A
crossroads
B
lane
C
crossing
D
way

Slide 14 - Quizvraag

Lengte
A
length
B
width
C
hight
D
round

Slide 15 - Quizvraag

Hond uitlaten
A
to let the dog out
B
to walk the dog
C
walk the dog out
D
dogwalking

Slide 16 - Quizvraag

Klusjes
A
works
B
jobs
C
chores
D
clashes

Slide 17 - Quizvraag

Instappen
A
to get on
B
to step in
C
to side step
D
to get out

Slide 18 - Quizvraag

Dweilen
A
to dweal
B
to mop
C
to wash
D
to vacuum

Slide 19 - Quizvraag

Boter
A
botter
B
better
C
batter
D
butter

Slide 20 - Quizvraag

Gebruiken
A
to use
B
to do
C
to work
D
to deal

Slide 21 - Quizvraag

Bakken (in een oven)
A
to fry
B
to bake

Slide 22 - Quizvraag

Afkortingen
Schrijf de betekenis voluit

Slide 23 - Tekstslide

ASAP

Slide 24 - Open vraag

CU

Slide 25 - Open vraag

OMW

Slide 26 - Open vraag

FYI

Slide 27 - Open vraag

hr(s)

Slide 28 - Open vraag

BTW

Slide 29 - Open vraag

BRB

Slide 30 - Open vraag

Bezit

Slide 31 - Tekstslide

My ____(brother)car
A
brothers
B
brother's
C
brother'
D
brothers'

Slide 32 - Quizvraag

The ____ (cat) kittens
A
cats
B
cat's
C
cat'
D
cats'

Slide 33 - Quizvraag

My ____ (grandparents) house
A
grandparents
B
grandparents's
C
grandparents'

Slide 34 - Quizvraag

My ____ (friends) class
A
friends
B
friends's
C
friends'

Slide 35 - Quizvraag

Vergelijkingen

Slide 36 - Tekstslide

Michael is ____ (old) than Tim

Slide 37 - Open vraag

A house is ____ (expensive) than a car.

Slide 38 - Open vraag

Sarah is the ____ (happy) girl ever.

Slide 39 - Open vraag

Past Simple
Wat is de verleden tijd van de volgende werkwoorden?

Slide 40 - Tekstslide

Visit

Slide 41 - Open vraag

Find

Slide 42 - Open vraag

Become

Slide 43 - Open vraag

Carry

Slide 44 - Open vraag

Think

Slide 45 - Open vraag

Walk

Slide 46 - Open vraag

Step

Slide 47 - Open vraag

Be (enkelvoud)

Slide 48 - Open vraag

Be (meervoud)

Slide 49 - Open vraag