IBS 2 Voeding en gezondheid

Les 3. Voeding en gezondheid

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
DierverzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Les 3. Voeding en gezondheid

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt benoemen welke voeding aan honden en katten in een asiel/pension/kennel gegeven wordt..
  • Je kunt aan de hand van 
    gezondheidskenmerken de 
    gezondheid van dieren controleren
     waarbij je eventuele afwijkingen
    rapporteert aan je leidinggevende.  

Slide 2 - Tekstslide

Wat weet jij al over honden- en kattenvoeding?

Slide 3 - Woordweb

Planteneter
Alleseter

Vleeseter

Herbivoor
Carnivoor
Omnivoor

Slide 4 - Sleepvraag

Honden- en kattenvoeding
  • Natvoer = Ruikt heel sterk, veel hond/kat eet het dus graag. Bestaat voor 70-90% uit water. Bederft snel.
  • Droogvoer = Bevat weinig water, wordt minder makkelijk gegeten door honden, maar wel betere kwaliteitsbewaking.
  • BARF = Bones And Raw Food. Gebaseerd op voeding van de wolf, bestaat voor 80% uit vlees en 20% uit groente. Rauw vlees kan ziektes veroorzaken. 
  • KVV = Kant en klaar Vers Voer. Fijne worstvormige maaltijd. Geen echte brokken vlees.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Wat is een groot voordeel van natvoer?
A
Het ruikt heel sterk
B
Het bederft niet snel
C
Het bestaat voor 70-90% uit water

Slide 7 - Quizvraag

Waar of niet waar?
Bij droogvoer is er een beter kwaliteitsbewaking
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Wat is een groot voordeel van het voeren van BARF?
A
Het bederft niet snel
B
Een complete maaltijd met grote stukken vlees
C
Een complete fijne worstvormige maaltijd

Slide 9 - Quizvraag

Waar of niet waar?
KVV is een complete maaltijd die bestaat uit grote stukken vlees.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Kwaliteit voeding
- Verpakking bevat niet altijd de juiste informatie
- Bekijk de ontlasting (vloeibaar of stevig)
- Hoeveel ontlasting produceert het dier? (Na elke voerbeurt of meer)
- Voer naar leeftijd. Puppy of kitten heeft andere behoeftes dan een (jong)volwassen of senioren dier.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Heb jij een hond of kat? Zo ja, wat voor voeding krijgt die en waarom? Zo nee, wat voor voeding zou jij geven en waarom?

Slide 13 - Open vraag

Zoek op internet een goede kwaliteit honden- of kattenvoeding en leg je keuze mondeling uit. (5 min.)

Slide 14 - Open vraag

Wat weet jij al over het checken van de gezondheid bij een dier?

Slide 15 - Woordweb

Is mijn hond/kat gezond?
- Reageert alert
- Heeft een gezonde eetlust
- Heeft heldere ogen en een schone oren
- Heeft een glanzende vacht
- Heeft een koude vochtige neus
- Heeft een normale lichaamstemperatuur
38/39 graden (puppy's 39,5 graden)

Slide 16 - Tekstslide

Controle gezondheid
  • Vacht = Verzorging is verschillend per ras. Ruwharige rassen moeten worden geplukt. Gladharige rassen moeten worden geborsteld. 3 G's = gesloten, glanzend en glad. 
  • Nagels = nagels groeien en moeten geknipt worden. 
  • Tanden = Sommige honden zijn gevoelig voor tandplak, dat versteent en laat een geel laagje achter. Kan verminderd worden door kauwen en poetsen. 
  • Ogen en oren = Traanstrepen en oorschelpen schoonmaken met watje en/of afgekoeld kokend water. 

Slide 17 - Tekstslide

Een hond/kat waar je de ribben van kan voelen, maar niet zien is..
A
Zeer mager
B
Op ideaal gewicht
C
Zwaarlijvig

Slide 18 - Quizvraag

Een hond/kat waarvan je de ribben gemakkelijk kan zien en voelen is..
A
Zeer mager
B
Op ideaal gewicht
C
Zwaarlijvig

Slide 19 - Quizvraag

Een hond/kat waarvan je de ribben niet kan zien en voelen is..
A
Zeer mager
B
Op ideaal gewicht
C
Zwaarlijvig

Slide 20 - Quizvraag

Slide 21 - Video

Ik heb de vooraf opgestelde leerdoelen behaald.

Slide 22 - Open vraag