Donderdag 29 september cee1

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

timer
4:00

Slide 2 - Tekstslide

werkwoorden

Slide 4 - Tekstslide

Wat doe ik?

Slide 5 - Tekstslide

ik loop      ik klop            ik sta
ik zit          ik schrijf        ik ren
ik pak        ik eet              ik veeg

ik loop            ik lees                  ik wandel

ik zit                ik schrijf              ik loop

ik speel          ik eet                   ik fiets

Slide 6 - Tekstslide

Sleep alle werkwoorden naar 'werkwoorden'
Alles wat geen werkwoord is sleep je naar 'geen werkwoord'.
Werkwoord
Geen werkwoord
huis
goede
verhuizen
heb
zijn
hond
tafel
bloempje
tas
rood
tent
bijzonder
denken
lopen
huilen
moeten
wil
geeft

Slide 7 - Sleepvraag

Slide 8 - Video

Wat zijn de regels om een werkwoord te vervoegen?

Slide 9 - Open vraag

krijgen
Ik krijg een fiets  -->      krijgen
Mijn zus (zij) krijgt een fiets.  -->  krijg +t
Wij krijgen een fiets.

Slide 10 - Tekstslide

kopen
Ik koop een ijsje.  --> kopen  -->  koop
Mijn broer (hij) koopt een ijsje.
Wij kopen allebei een ijsje.

Let op!
als je het werkwoord kopen korter maakt, komt er een o bij: koop

Slide 11 - Tekstslide

Ik ......................... melk. (drinken)
A
drink
B
drinken
C
drinkt

Slide 12 - Quizvraag

Hij .............naar school. (lopen)
A
loop
B
lopen
C
loopt

Slide 13 - Quizvraag

Jullie..........brood met kaas. (eten)
A
eet
B
eten
C
eeten

Slide 14 - Quizvraag

Wat ............... je? (doen)
A
doe
B
doet
C
doen

Slide 15 - Quizvraag

schrijven  
Ik schrijf een briefje.
Sofie (zij) schrijft een briefje.
Jullie schrijven een briefje.

Let op!
Werkwoorden met een v in het midden -->ik/jij/hij/zij-vorm met een f.

Slide 16 - Tekstslide

lezen
Ik lees een boek.
Liam (hij) leest een boek.
Matteo en Brandon (zij) lezen een boek.

Let op!
Werkwoorden met een z in het midden -->ik/jij/hij/zij-vorm met een s.

Slide 17 - Tekstslide

Gabin.........een boek. (lezen)
A
leezt
B
leest
C
lees
D
lezen

Slide 18 - Quizvraag

Omkar .........naar Nederland. (verhuizen)
A
verhuizt
B
verhuis
C
verhuizen
D
verhuist

Slide 19 - Quizvraag

De docent ..........een cijfer. (geven)
A
geevt
B
geeft
C
geef
D
geven

Slide 20 - Quizvraag

De man ........op straat. (lopen)

Slide 21 - Open vraag

Ik.......... naar de overkant. (rennen)

Slide 22 - Open vraag

De leerlingen.........in het lokaal. (zitten)

Slide 23 - Open vraag

Wat weet je nu over werkwoorden?

Slide 24 - Open vraag

Slide 25 - Tekstslide