CG A1 Lesweek 1 - les 3 - 00.09.25

• Spaans
• HBO
• Studiejaar 1

¡Bienvenidos a todos!

Semana 1 - clase 3

el 9 de septiembre de 2025

¿Preguntas sobre los deberes?

¿Preguntas sobre 

los deberes? 

Reglas y sistemas: samen nakijken

Test: ¿Hay dudas?

Minor A1,  Con Gusto Unidad 2 

Panamericana p.17

De norte a sur.

Escucha y marca.

Escucha y marca en el mapa los países que se mencionan.

MÉXICO

EL SALVADOR 

NICARAGUA

PANAMÁ

ARGENTINA

ECUADOR

Waarom is er onderbreking van de Panamericana in Panama? 

¿Qué recuerdas?

vocabulario

verbos 

(-ar)

pronunciar

el/la

los/las

herhaling regelmatige ww op -AR TB p.12

persoonlijke vn.

1.  ik

2. jij

3. hij, zij, u

1.  wij

2. jullie

3. zij, u  

1. yo

2. tú

3. él, ella, usted

1. nosotros/as

2. vosotros/as

3. ellos, ellas, ustedes

comprar

1.

2.

3.

1.

2.

3.

.

klemtoon?

herhaling regelmatige ww op -AR TB p.12

persoonlijke vn.

1.  ik

2. jij

3. hij, zij, u

1.  wij

2. jullie

3. zij, u  

1. yo

2. tú

3. él, ella, usted

1. nosotros/as

2. vosotros/as

3. ellos, ellas, ustedes

comprar

1.

2.

3.

1.

2.

3.

.

compro

compras

compra

compramos

compráis

compran

klemtoon?

ama

1

escucho

2

cantas

3

mira

4

cocinamos

5

tomas

6

habláis

7

bailan

8

tocamos

9

termina

10

Unidad 2: Primeros contactos

Leerdoelen deel 1 CG1 unidad 2 Primeros contactos:

• je voorstellen en zeggen waar je vandaan komt
  
• vragen hoe het met iemand gaat
• woorden kunnen spellen 
• praten over beroepen/bedrijven

Primeros contactos: Opdr. 1a TB p.19

Koppel elke foto aan een Spaans beroep uit het groen-gele gedeelte

¿ Qué profesión tienen las personas

 en la foto?

Primeros contactos Opdr. 1b TB p. 19

Ik ben Cubaanse/ Peruaanse

1

ik woon in Pamplona/ Gerona

2

ik werk in een hotel / ziekenhuis

3

¿Qué significan las frases?

Wat betekenen de 3 zinnen?

¿Quién es?

Mucho gusto: Opdr. 2 TB p.20 - lees mee in je boek

16

17

18

Encantado wordt gezegd door ..?

Encantada wordt gezegd door ..?

Mucho gusto is altijd goed

       De betekenis?  

mannen

vrouwen

Aangenaam.

Opdr. 2c TB -  vul het schema in m.b.v. de dialogen 

,

De antwoorden... zie ook pagina 18 TB

,

reacciones -> Muy bien... ¿o no? 

ik

jij

hij/zij/u

wij

jullie 

zij/u (mv)

soy

eres

es

somos

sois

son

yo

tú

él/ella/usted

nosotros/as

vosotros/as

ellos/ellas/ustedes

Opdr. 4 TB p. 21,  het werkwoord SER  -  zijn

Bijzonder gebruik van het werkwoord ser

Wat denk je dat " Yo soy Ana " betekent?

En hoe vertaal je  "Yo soy de Holanda" ?

Ik ben Ana

Ik kom uit Nederland.

SER -  zijn 

Soy Ana 

Ik ben Ana

 SER versus SER DE

SER DE - komen uit  

(letterlijke vertaling ZIJN VAN) 

Soy de España
Ik kom uit Spanje

¿Cómo se dice?

1. Ik ben Carmen en ik kom uit Huelva. 

2. Wij komen uit Guatemala.  

3. Kom jij uit Spanje? 

Soy Carmen y soy de Huelva. 

Somos de Guatemala. 

¿Eres de España? 

¿Cómo se dice?

Hoe zeg je : ik ben Carmen

1. me llamo Carmen
2. Soy Carmen
3. Soy de Carmen
4. Me llamas Carmen

¿Cómo se dice?
hoe zeg je : ik kom uit Guatemala?

1. Soy Guatemala
2. Soy de Guatemala
3. Es de Guatemala
4. Eres de Guatemala

¿Cómo se dice?
Hoe vraag je : kom je uit Spanje?

1. ¿Eres España?
2. ¿ Eres de España?
3. ¿De dónde España?
4. ¿De dónde eres España?

en grupos

• Stel eerst de vraag aan elkaar:
  Waar kom je vandaan? 
  Ik kom uit ............
• Maak samen WB opdr.  1, 2, 3, 4, 5a
  

• Wat kun je al invullen in de Reglas & Sistemas
  van WB p. 25-26?

TB blz. 21
Opdr. 5 el alfabeto

¿Cómo se escribe?

deletrear = spellen

zie p. 21 TB kantlijn rechts. 

Audio 19 TB nr 5a_el alfabeto

Ahora tú

¿Cómo se escribe tu nombre y apellido?

¿sabes deletrear? = spellen

B de Barcelona, V de Valencia

C a R o L i N a

enige 4 medeklinkers die dubbel voor 

kunnen komen

Ahora tú

¿Qué palabra de la unidad 1 es? 

naranja

1

vacaciones

2

compañero

3

impresionante

4

influencia

5

las profesiones - beroepen: mannelijk/vrouwelijk?

Blz. 7a+b TB p. 22 

Gebruik de woordenlijst van TB p. 170. 

Wat zijn de meest populaire  beroepen onder kinderen? Check de ranking van het boek op p. 146.

las profesiones - beroepen: mannelijk/vrouwelijk?

Blz. 7c TB p. 22 maar ook pagina 28 TB (uitleg)

-o -> -a

-or -> -ora

masculino=femenino

uitgangen: -ista, -ía, -e

!

Zet het juiste beroep bij de foto's

la profesora

la cantante

la peluquera

la médica

el/la dentista

el piloto

el camarero

las profesiones 

sastre 

actriz 

taxista 

albañil 

panadero 

electricista 

juez 

fontanero 

arquitecto 

receptionista

las profesiones 

atención

Noteer de beroepen die genoemd staan bij Nr. 7a en b TB

en noteer de vrouwelijke vorm met lidwoord 

Geef ook de vertaling

VOORBEELD: el médico (m) - la médica (v) - de arts 

Maak gebruik van de hulppagina's in je TB

Profesiones 

1. Salud, servicios publicos

2. Construcción

3. Alimentación

4. Hotel, viajes, transporte
5. Belleza, moda, tiendas 

6. Justicia, cultura, prensa

5

Bepaald: de en het 

Onbepaald: een 

bepaald en onbepaald lidwoord, opdr. 7d TB

¿Trabaja(s) en un hospital / una escuela? 

mannelijk

vrouwelijk

hombre

hospital

mujer

radio

habitación

problema

mano

chica

café

¿Qué haces? / ¿Qué hace usted?

Opdr. 8a TB 

¿Qué significa...?

Wat betekenen de vragen en antwoorden?

¿Qué haces?  /  ¿Qué hace usted?

Opdr. 8a tb, p.23: nog een paar alternatieven

¿Qué haces?

¿Dónde trabajas? 

¿Qué profesión tienes?

¿Cuál es tu profesión? 

¿A qué te dedicas? 

tú

¿Qué hace usted?

¿Dónde trabaja usted? 

¿Qué profesión tiene usted?

¿Cuál es su profesión? 

¿A qué se dedica? 

usted

Wat doet jouw vader?

¿Qué hace tu padre? 

Waar werkt jouw moeder?

¿Dónde trabaja tu madre?

Wat betekent 'jouw'?

tu (zonder accent)

Wat betekent 'uw'?

su 

¿Qué haces?  /  ¿Qué hace usted?

Opdr. 8a TB p. 23
Loop rond en vraag aan 3 medestudenten wat zij doen en waar ze werken. Noteer dit en presenteer het aan de klas. 

¿Qué haces?

¿Dónde trabajas? 

¿Qué profesión tienes?

¿Cuál es tu profesión? 

¿A qué te dedicas? 

tú

¿Qué hace usted?

¿Dónde trabaja usted? 

¿Qué profesión tiene usted?

¿Cuál es su profesión? 

¿A qué se dedica? 

usted

Leerdoelen behaald?

• je voorstellen en zeggen waar je vandaan komt
  
• vragen hoe het met iemand gaat
• woorden kunnen spellen 
• praten over beroepen/bedrijven

Deberes

Voor maandag

• Bestuderen behandelde stof
• WB maken unidad 2
  opdr. 1 t/m 8
• WB maken Reglas y Sistemas (R&S) op p. 25
• Leren vocabulario (zie woordenlijst op Canvas)