Evaluatie praktijkmanagement periode 4

Praktijkmanagement periode
Evaluatie van deze periode

1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Praktijkmanagement periode
Evaluatie van deze periode

Slide 1 - Tekstslide

Onderwerpen van deze periode
Voorraadbeheer.
Gevaarlijke stoffen.
Praktijkvoorlichting.
Onderhoud apparatuur.
KEW dossier.
Milieubox.
Financiële administratie.
Verwerken van e-mail.

Slide 2 - Tekstslide

Quiz
We kijken terug op afgelopen periode.

Dit doen we door middel van quizvragen.

Op die manier kijken we welke info jullie is bijgebleven of het frist je kennis weer even op!

Slide 3 - Tekstslide

Hoe noem je de winkel waar je tandheelkundige verbruiksmaterialen besteld?
A
Vertimart
B
Temu
C
Dental Depot
D
Dropshop

Slide 4 - Quizvraag

Hoe noem je de manier van een bestelling opruimen waarbij de de nieuwe producten achteraan zet?
A
LIFO
B
FIFO
C
FILO
D
LILO

Slide 5 - Quizvraag

Waar moet je op letten als je een product in een grote hoeveelheid wil bestellen omdat dit goedkoper is?
A
Houdbaarheid van het product
B
Opslagmogelijkheden
C
Voorraadkosten
D
A, B en C

Slide 6 - Quizvraag

Wat betekent dit symbool?
A
Irriterende stof
B
Ontvlambaar
C
Schadelijk voor het milieu
D
Giftige stof

Slide 7 - Quizvraag

Welk symbool betekent dat deze stof schadelijk is voor je gezondheid op de lange termijn?
A
B
C
D

Slide 8 - Quizvraag

Welk symbool hoort bij etsgel?
A
B
C
D

Slide 9 - Quizvraag

Als je bonding in je oog krijgt, waar kun je dan informatie vinden over wat je moet doen?
A
Op google.
B
Op de website van een dental depot.
C
Vraag het aan de tandarts.
D
Op het veiligheidsinformatieblad.

Slide 10 - Quizvraag

Welke wet heeft regels over veilig en gezond kunnen werken?
A
Grondwet.
B
Arbowet.
C
Arbeidstijdenwet.
D
WGBO.

Slide 11 - Quizvraag

Op welke website vind je alle informatie die je als patiënt moet weten over tandheelkunde?
A
Ivorenkruis.nl
B
KNMT.nl
C
Praktijkvoorlichting.nl
D
Allesoverhetgebit.nl

Slide 12 - Quizvraag

Hoe vaak moet onderhoud aan tandheelkundig apparatuur uitgevoerd worden?
A
1x per half jaar
B
1x per jaar
C
1x per 2 jaar
D
1x per 5 jaar

Slide 13 - Quizvraag

Wie bepaalt dat onderhoud aan tandheelkundig apparatuur verplicht is?
A
KNMT
B
Arbowet
C
Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd
D
WGBO

Slide 14 - Quizvraag

Met welke test wordt iedere dag gecontroleerd of de autoclaaf goed werkt?
A
Helixtest
B
Eiwittest
C
DISC test
D
Belbin test

Slide 15 - Quizvraag

Wat betekent KEW?
A
KNMT en wetgeving
B
Kiemvorming en waterkwaliteit
C
Kernenergiewet
D
Kroon en brugwerk

Slide 16 - Quizvraag

Hoe vaak moet je nascholing doen op het gebied van het maken van rontgenfoto's?
A
1x per jaar
B
1x per twee jaar
C
1x per vijf jaar
D
1x per 10 jaar

Slide 17 - Quizvraag

Wat zit er in het KEW dossier?
A
Alle gegevens over infectiepreventie.
B
Alle gegevens over het bewaren van patiëntgegevens.
C
Alle gegevens over het controleren van het water.
D
Alle gegevens over de röntgenapparaten.

Slide 18 - Quizvraag

Wat hoort niet in de milieubox van de tandartspraktijk?
A
Resten composiet.
B
Resten amalgaam.
C
Naalden.
D
Oude gouden kronen.

Slide 19 - Quizvraag

Hoe ziet een milieubox uit een tandartspraktijk eruit?
A
B
C
D

Slide 20 - Quizvraag

Met welke wet hebben we te maken bij het versturen van patiëntgegevens?
A
Wet AVG
B
Grondwet
C
Burgerlijk wetboek
D
Arbowet

Slide 21 - Quizvraag

Wat is een ander woord voor de AVG wet?
A
Algemeen verdrag gegevens.
B
Privacywet.
C
Wet op de behandelovereenkomst.
D
Infectiepreventie richtlijnen.

Slide 22 - Quizvraag

Hoe noem je de patiënt wanneer hij een rekening nog niet aan de praktijk heeft betaald?
A
Crediteur.
B
Dubieus.
C
Debiteur.
D
Incasso.

Slide 23 - Quizvraag

Hoe noem je een bedrijf dat de rekeningen van de tandartspraktijk naar de patiënten verstuurd.
A
Zorgverzekering.
B
Factoringbedrijf.
C
Uurtje factuurtje.
D
Tandtechnisch laboratorium.

Slide 24 - Quizvraag

Hoe blij zijn jullie dat jullie bijna vakantie hebben?
A
Niet blij want ik hou van huiswerk maken.
B
Niet blij want ik ga mijn LOB-er missen ;)
C
Blij want dan kan ik eindelijk uitrusten.
D
Superblij, ik doe een dansje!

Slide 25 - Quizvraag

Slide 26 - Tekstslide