huisinstallatie

2.2 en 2.4 Huisinstallatie
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

2.2 en 2.4 Huisinstallatie

Slide 1 - Tekstslide

Fasedraad: 230V
Nuldraad: geen spanning

Slide 2 - Tekstslide

Draden worden gemaakt van dik goedgeleidend koperdraad. 
Apparaat heeft kleine weestand = grotere stroomsterkte
Stroomsterkte wordt 'nooit' te groot, behalve bij kortsluiting

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Elektriciteit is gevaarlijk!
- kortsluiting
- overbelasting
- schok door lichaam: lichaamsweestand is klein, contactweerstand is groter. Contactweerstand bij natte huid is zeer klein, dus oppassen in vochtige ruimtes met elektriciteit!

Slide 5 - Tekstslide

Meterkast
Groepen --> zekering:
- elektronische zekering: klapt om bij stroomuitval
- smeltveiligheid: gaat kapot bij te grote stroomsterkte

Aardlekschakelaar: controle stroomsterkte in fasedraad en nuldraad, deze moeten gelijk zijn. Kapot apparaat: stroomsterkte niet gelijk. Aardlekschakelaar is extra beveiliging

Ook aarddraad in apparaat:groengeel, gaat naar stopcontact en vervolgens naar meterkast
METERKAST

Groepen --> zekering:
- elektronische zekering: klapt om bij stroomuitval
- smeltveiligheid: gaat kapot bij te grote stroomsterkte

Aardlekschakelaar: controle stroomsterkte in fasedraad en nuldraad, deze moeten gelijk zijn. Kapot apparaat: stroomsterkte niet gelijk. Aardlekschakelaar is extra beveiliging

Ook aarddraad in apparaat:groengeel, gaat naar stopcontact en vervolgens naar meterkast

Slide 6 - Tekstslide

4 draden in huisinsallatie:                                  Aantekening
Bruin: fasedraad
Blauw: nuldraad
Zwart: schakeldraad
Groen/geel: aarddraad

Beveiligingen:
zekering + aardlekschakelaar in meterkast
isolatie van draden

Slide 7 - Tekstslide

Vermogen = hoeveel energie een apparaat per seconde verbruikt
Eenheid: Watt (W)

Hangt af van stroomsterkte en spanning:
P = U * I
P = vermogen, U = spanning, I = stroomsterkte
Eenheid P: Watt (W), eenheid U: Volt (V), eenheid I: ampère (A)

Slide 8 - Tekstslide

Energieverbuik hangt af van hoelang je het apparaat gebruikt:

Energie = vermogen * tijd
E = P * t

Eenheid energie: Joule (J)         OF:      kilowattuur (kWh)
                 vermogen: Watt (W)               kilowatt (kW)
                 tijd: seconde (s)                        uur (h)

1 kWh = 3,6 MJ (MegaJoule) = 3 600 000 J

Slide 9 - Tekstslide

Vermogen = spanning * stroomsterkte      AANTEKENING
P = U * I
Eenheid vermogen: Watt (W)
                 spanning: Volt (V)
                 stroomsterkte: Ampère (A)

Energie = vermogen * tijd
E = P * t
Eenheid energie: Joule (J)          OF:    kilowattuur (kWh)
                 vermogen: Watt (W)              kilowatt (kW)
                  tijd: seconde (s)                       uur (h)

Slide 10 - Tekstslide