De balans
1 / 16
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
kantoorgebouw
A
vaste activa
B
vlotte activa
C
eigen vermogen
D
vreemd vermogen
Slide 2 - Quizvraag
Schulden aan de bank
A
vaste activa
B
vlotte activa
C
eigen vermogen
D
vreemd vermogen
Slide 3 - Quizvraag
voorraad koekjes
A
vaste activa
B
vlotte activa
C
eigen vermogen
D
vreemd vermogen
Slide 4 - Quizvraag
bestelwagen
A
vaste activa
B
vlotte activa
C
eigen vermogen
D
vreemd vermogen
Slide 5 - Quizvraag
Op je spaarrekenig staat 5000 euro.
A
vaste activa
B
vlotte activa
C
eigen vermogen
D
vreemd vermogen
Slide 6 - Quizvraag
Je moet de lesgevers nog betalen. Ze hebben hier al een factuur voor opgestuurd.
A
vaste activa
B
vlotte activa
C
eigen vermogen
D
vreemd vermogen
Slide 7 - Quizvraag
Computer
A
vaste activa
B
vlotte activa
C
eigen vermogen
D
vreemd vermogen
Slide 8 - Quizvraag
Voor de aankoop van je gebouw leende je 300.000 euro bij de bank.
A
vaste activa
B
vlotte activa
C
eigen vermogen
D
vreemd vermogen
Slide 9 - Quizvraag
timer
0:45
Liquide middelen
Eigen vermogen
Kort vreemd vermogen
Lang vreemd vermogen
Vaste activa
Vlottende activa
Slide 10 - Sleepvraag
Hoe lager de plaats op de actief zijde, hoe langer het in de onderneming blijft.
A
WAAR
B
NIET WAAR
Slide 11 - Quizvraag
De actief zijde staat aan de linkerkant van de balans
A
WAAR
B
NIET WAAR
Slide 12 - Quizvraag
De actief zijde staat aan de linkerkant van de balans
A
WAAR
B
NIET WAAR
Slide 13 - Quizvraag
De actief zijde staat aan de linkerkant van de balans
A
WAAR
B
NIET WAAR
Slide 14 - Quizvraag
Geef een voorbeeld van vlottende activa:
Slide 15 - Open vraag
Geef een voorbeeld van vaste activa:
