Leesstrategieën

1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Wat doe jij zelf al om te oefenen?

Slide 2 - Woordweb

Oefenen
  • (Engelse) films kijken met Engelse ondertiteling
  • Woordenschat vergroten
  • Engelse boeken lezen


Slide 3 - Tekstslide

Welke leesstrategieën ken je?

Slide 4 - Woordweb

Voor het lezen
  • Type tekst herkennen
  • Titel bekijken
  • Wat weet je zelf al van het onderwerp?
  • Vragen alvast lezen

Slide 5 - Tekstslide

 Leesstrategieën
Orienterend: bekijken en voorspellen
Globaal: vlot doorlezen, begrijpen, onderwerp vastzetten
Zoekend: bekijken en vinden, als een woordzoeker
Intensief: alles goed lezen, de volledige tekst begrijpen/kunnen gebruiken

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Tijdens het lezen
  1. Skimmen
  2. Scannen
  3. Intensief lezen
  4. Vragen goed lezen

Slide 9 - Tekstslide

Oriënterend lezen
  • Bedoeld om een eerste indruk te krijgen
  • Lay-out: chat, krantenartikel, menu, boodschappenlijst etc.
  • Eerste indruk: titel, tussenkopjes, plaatjes
  • Verwachtingen: waar gaat het over, wat weet je al?

Dit doe je altijd van te voren

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Globaal lezen

Slide 13 - Tekstslide

Globaal lezen/ skimmen
  • Je leest de tekst snel door om erachter te komen waar deze over gaat.
  • Maak je niet druk om moeilijke woorden.
  • Probeer de grote lijnen te snappen, de details doen er (nog) niet toe.
  • Kijk naar opvallende stukjes 
  • Lees van iedere alinea de eerste en de laatste zin. 
  • Je gebruikt skimmen bij vragen die gaan over de hele tekst, je zoekt naar aanwijzingen voor het antwoord. 

Slide 14 - Tekstslide

zoekend lezen

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Zoekend lezen/ scannen
  • Scannen: zoeken naar bepaalde informatie, bijvoorbeeld in welk jaar iets gebeurde of hoeveel iets kost. De rest van de tekst hoef je dan niet te lezen.

Slide 17 - Tekstslide

1. How much discount do you get off printers?
A
80%
B
50%
C
25%
D
30%

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Tekstslide

2. The sale begins on....
A
16 May
B
25 April
C
17 May
D
24 April

Slide 20 - Quizvraag

Slide 21 - Tekstslide

3. There is a big ........ sale.
A
Shop
B
Warehouse
C
Storage

Slide 22 - Quizvraag

Intensief lezen

Slide 23 - Tekstslide

Intensief lezen
Intensief lezen: de hele tekst regel voor regel doorlezen

Slide 24 - Tekstslide

Tekstdoelen
Ask yourself: Waarom schrijven ze dit eigenlijk?
- Informeren zoals bij gebruiksaanwijzing, instructie
studieboek, folder, recept
nieuwsbericht, geboortekaartje
- Amuseren  zoals bij roman, strip, kort verhaal
mop, column
-Activeren (overhalen) zoals bij reclamefolder, advertentie
uitnodiging, affiche
- Overtuigen zoals bij ingezonden brief, sommige columns

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Vragen beantwoorden
– Bij vragen over de hele tekst ga je nogmaals skimmen en zoeken naar aanwijzingen voor het antwoord.

– Bij vragen naar bepaalde informatie kun je gaan scannen en de juiste woorden zoeken.

Slide 28 - Tekstslide

Vragen beantwoorden
-  Wanneer er regelnummers worden gegeven, is het handig als je de hele alinea daar omheen leest.

- Voor meerkeuzevragen staan de vragen meestal op volgorde van de tekst. Lees alleen het stukje waar jij denkt dat het antwoord staat. Probeer zelf een antwoord te geven en daarna te kijken welk antwoord het beste op jouw antwoord lijkt.

Slide 29 - Tekstslide

Woordstrategieën

  1. Bekijk eerst of je de betekenis kunt raden door de andere woorden (in context)

  2. Bekijk of het woord op een ander woord lijkt bijvoorbeeld uit een andere taal. 
  3. Hak het woord in stukjes? Komt een deel van het woord je bekend voor?

Slide 30 - Tekstslide

Woordenboek tips

  1. Zoek het basiswoord. (slow ipv slowly, extend ipv extended)
  2. Let op :Er staan vaak meerdere betekenissen.
    Kijk dan goed naar het onderwerp van de tekst.
  3. Oefen met het woordenboek dat je op je examen gaat gebruiken. Het klinkt kinderachtig, maar zorg ervoor dat het alfabet goed in je hoofd zit, zodat je de woorden snel kunt opzoeken. 

Slide 31 - Tekstslide

Handige sites om leesvaardigheid te oefenen of om je woordenschat te vergroten
- Readtheory.org
- https://learnenglishteens.britishcouncil.org/skills/reading. Je kunt op deze site ook aan de andere vaardigheden werken
- https://www.bbc.co.uk/newsround

Slide 32 - Tekstslide