Les 27 februari

• Duits
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Donnerstag 27 Februar

Meine Familie

Doel van dit hoofdstuk

- Je leert in het Duits iets te vertellen over jouw familie

Meine Familie vorstellen

Je bekijkt 1 filmpje, waarin iemand zichzelf en zijn familie voorstelt. 
Je schrijft  woorden op, zodat je ze zelf kunt gebruiken in jouw opdracht.

0

nicht =

1. Nichte
2. Cousine
3. Cousin

aardig =

1. nett
2. lieb
3. schön

de ouders =

1. die Eltern
2. die Altern

Wie ben je? =

1. Wie bist du?
2. Wo bist du?
3. Was bist du?
4. Wer bist du?

Hoe oud ben je? =

1. Wer bist du?
2. Wer alt bist du?
3. Wie alt bist du?
4. Was alt bist du?

Wat is jouw adres ? =

1. Wie ist deine Adresse?
2. Wo ist deine Adresse?
3. Was ist dein Adresse?
4. Was ist deine Adresse?

u bent =

1. Sie sind
2. Sie seid
3. sie sind
4. sie ist

jij bent =

1. er ist
2. du bist
3. du ist
4. sie ist

hij is =

1. sie ist
2. wir sind
3. sie sind
4. er ist

de zus =

de broer -

de nicht =

de oom =

het nicht =

de vader =

de moeder =

Meine Familie

Je maakt een mindmap en je beschrijft daarin jouw belangrijkste familieleden. Schrijf ook 3 Duitse zinnen bij elke persoon.

Dat is mijn zus