1. Stunde: Kennenlernen & vorstellen

1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3,4

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Wie geht es dir heute?
😒🙁😐🙂😃

Slide 2 - Poll

Wer bin ich?
Mein Name ist Susi van der Pluijm. 
Ich bin dieses Jahr deine Deutschlehrerin.

Mir ist wichtig:
  • Respekt
  • Ehrlichkeit

Slide 3 - Tekstslide

Was brauchst du?
Für den Deutschunterricht brauchst du:
  • Dein Buch
  • Deine Hausaufgaben
  • Papier
  • Stifte
  • evtl. Handy

Slide 4 - Tekstslide

Was erwartest du vom Deutschunterricht?

Slide 5 - Woordweb

Fragen?

Slide 6 - Tekstslide

Lernziel:


Ich kann mich auf deutsch vorstellen.

Ich erkenne verschiedene deutsche Wörter für Familienmitglieder.

Ich wiederhole die Personalpronomen (voornaamwoorden).



Slide 7 - Tekstslide

Wie war das noch?
Hoe kun je jezelf voorstellen in het Duits?

Slide 8 - Tekstslide

Wie stellst du dich auf deutsch vor?

Slide 9 - Open vraag

Vorstellen
Wie heißt du? - Ich heiße .....
Wie alt bist du? - Ich bin ...... Jahre alt.
Wo wohnst du? - Ich wohne in .....
Was ist dein Hobby? - Mein Hobby ist...
13: dreizehn
14: vierzehn
15: fünfzehn
16: sechzehn

Slide 10 - Tekstslide

Hallo!
Mein Name ist Lieneke, ich bin 15 Jahre alt und ich wohne in Hillegom 
Ich klettere/bouldere gerne, das mache ich bei Grip.


Slide 11 - Tekstslide

Hallo! 
Ich bin Anna, ich bin 16 Jahre alt und wohne in München. 
In meiner Freizeit verbringe ich gerne Zeit mit Familie und Freunden. Ich reise auch gerne.

Slide 12 - Tekstslide

Vorstellen: Du bist dran!
Wie heißt du? - Ich heiße .....
Wie alt bist du? - Ich bin ...... Jahre alt.
Wo wohnst du? - Ich wohne in .....
Was ist dein Hobby? - Mein Hobby ist...
13: dreizehn
14: vierzehn
15: fünfzehn
16: sechzehn

Slide 13 - Tekstslide

Meine Familie
Wat betekenen de volgende woorden?

Slide 14 - Tekstslide

Der Opa
A
de oma
B
de opa

Slide 15 - Quizvraag

die Großeltern
A
de ouders
B
de grootouders
C
de opa en de oma
D
de familieleden

Slide 16 - Quizvraag

die Mutter

Slide 17 - Open vraag

der Onkel

Slide 18 - Open vraag

die Schwester

Slide 19 - Open vraag

die Geschwister
A
de broers
B
de zussen
C
de broers en zussen
D
de oom

Slide 20 - Quizvraag

der Neffe

Slide 21 - Open vraag

der Vater

Slide 22 - Open vraag

Persoonlijke voornaamwoorden
Wat betekenen de volgende woorden?

Slide 23 - Tekstslide

jullie
A
er
B
es
C
ihr
D
wir

Slide 24 - Quizvraag

jij
A
ich
B
du
C
er
D
sie

Slide 25 - Quizvraag

u
A
er
B
sie
C
es
D
Sie

Slide 26 - Quizvraag

het
A
er
B
sie
C
es
D
Sie

Slide 27 - Quizvraag

zij
A
wir
B
Sie
C
sie
D
du

Slide 28 - Quizvraag

wij
A
ihr
B
wir
C
sie
D
du

Slide 29 - Quizvraag

Theorie
De persoonlijke voornaamwoorden

Slide 30 - Tekstslide

persoonlijke voornaamwoorden

ik = ich                                 wij = wir

jij = du                                  jullie = ihr

hij = er                                  zij = sie

zij = sie                                 u = Sie

het = es


                                                      Wat valt je op?

Slide 31 - Tekstslide

Wat vind je nog lastig?
A
jezelf voorstellen
B
familieleden
C
persoonlijk voornaamwoord

Slide 32 - Quizvraag

Lernziel:


Ich kann mich auf deutsch vorstellen.

Ich erkenne verschiedene deutsche Wörter für Familienmitglieder.

Ich wiederhole die Personalpronomen (voornaamwoorden).



Slide 33 - Tekstslide

Lernziel erreicht?

A
Ja!
B
Größtenteils.
C
Nicht komplett.
D
Nein. Ich brauche Hilfe!

Slide 34 - Quizvraag

Hausaufgabe:
- Wiederholung der Personalpronomen

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide