H2 HV2 dictée zinnetjes 20 december 2022

Chapitre 2
Sport et passions!
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Chapitre 2
Sport et passions!

Slide 1 - Tekstslide

Planning d'aujourd'hui
* Dictée apprendre 7 et 9           : sur une feuille
* Parler français 
* Apprendre 10                                : herhalen kloktijden en tellen
* Bezittelijk voornaamwoord    : herhalen
* Blz 83 t/m 85                                 : pouvoir en oefenmateriaal
* Lire
Je kunt digitaal een diagnostische toets maken





 






Slide 2 - Tekstslide

Prends ton stylo!
Dictée Apprendre 7 et 9

Slide 3 - Tekstslide

Doel van de "dictées"
1. Regelmatig leren vergroot kennis van de woordenschat.
2. De kennis komt in het lange termijn geheugen.
3. De schrijfwijze wordt juist geoefend.
4. De uitspraak wordt geoefend.
5. Bewustwording van het verband tussen grammatica en zinsstructuren.
6. Feedback vergroot inzicht door fouten te bekijken.

Slide 4 - Tekstslide

Dictée
* 5 Franse zinnen en woordjes: vertaal
* 5 Nederlandse zinnen en woordjes: vertaal

Slide 5 - Tekstslide

Dictée chapitre 2: Apprendre 7 et 9
1. On se voit à trois heures et quart devant l'entrée du collège.
2. Vous pouvez venir à samedi prochain à midi.
3. Ils sont fous de balades en bateau avec leurs amis.
4. Quand est-ce qu'on prend rendez-vous?

Slide 6 - Tekstslide

Dictée chapitre 2: Apprendre 7 et 9
6. Speel jij een instrument?                                
7. Iedereen is welkom om kwart voor drie
8. Welk materiaal heb je nodig.
9. Wij vinden het leuk om gitaar te spelen en te fluiten

Schrijf de getalen 1 t/m 30 op (telt niet mee is oefenen)


Slide 7 - Tekstslide

Parler français!

Slide 8 - Tekstslide

Tu joues d'un instrument?
Ma soeur joue de la flute.
Moi, je fais du sport.
J'aime faire du foot.

Non, je ne suis pas musicien.
D'accord! Elle est musicienne. 
C'est quoi, ton sport préféré?
Moi, j'adore faire la cuisine.

Slide 9 - Tekstslide

Moi, j'aime faire la cuisine et toi?
Mon frère fait du tennis.
Nous sommes fous de balades en bateau.
On propose d'échanger des recettes délicieuses

J'aime jouer de la guitare
D'accord, ma soeur joue de la flute
Chez nous, on est fou de faire la cuisine.
D'accord, tout le monde est le bienvenu à trois heures

Slide 10 - Tekstslide

On continue avec l'exercice suivante.
We gaan verder met de volgende opdracht.

Slide 11 - Tekstslide

Prononciation apprendre 10

Slide 12 - Tekstslide

Quelle heure est-il?
Les heures:
Il est huit heures
Il est huit heures  et quart
Il est huit heures et demi
Il est neuf heures moins le quart (kwart voor negen)
Il est huit heures moins le quart (kwart voor acht)

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

À quelle heure?
Les heures:

À huit heures
À huit heures  et quart
À huit heures et demi
À huit heures moins le quart

Slide 17 - Tekstslide

Prends ton cahier!
Il faut prendre des notes!

Slide 18 - Tekstslide

Quelle heure est-il?
Numéro 1:

Numéro 2:

Numéro 3: 

Slide 19 - Tekstslide

Sur la table....
* TES LIVRES

* TON CAHIER

* TA TROUSSE

*TON ORDINATEUR

Slide 20 - Tekstslide

Prends ton livre!
Cherche la page:

Page 83

Exercice: 8f en 8g

Corriger



Slide 21 - Tekstslide

On continue avec l'exercice suivante.
We gaan verder met de volgende opdracht.

Slide 22 - Tekstslide

Prends ton livre!
Cherche la page:

Page 84 et 85

Exercices 16 f t/m 16 i

Faire




Slide 23 - Tekstslide

On continue avec l'exercice suivante.
We gaan verder met de volgende opdracht.

Slide 24 - Tekstslide

Prends ton livre!
Cherche la page:

Page 83

Exercice:  8f en 8G

Faire



Slide 25 - Tekstslide

On continue avec l'exercice suivante.
We gaan verder met de volgende opdracht.

Slide 26 - Tekstslide

Prends ton cahier!
Il faut prendre des notes!

Slide 27 - Tekstslide

Nog eens oefenen met tellen.
De getallen 1 t/m 20
en
kun je hogere getallen opschrijven?

Slide 28 - Tekstslide

On continue avec l'exercice suivante.
We gaan verder met de volgende opdracht.

Slide 29 - Tekstslide

On continue avec l'exercice suivante.
LessonUp
Prend ton ordinateur!

Slide 30 - Tekstslide

Les Adjectifs Possessifs

Het bezittelijk voornaamwoord.
Oefenen

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Hoe vertaal je:
"zijn oma"?
A
sa grand-mère
B
son grand-mère
C
ta grand-mère
D
la grand-mère

Slide 33 - Quizvraag

Hoe vertaal je:
"jouw school"?
A
ta école
B
ton école
C
l'école
D
son école

Slide 34 - Quizvraag

Haar broer (frère)
A
son frère
B
ses frère
C
sa frère
D
mon frère

Slide 35 - Quizvraag

Mijn vriendin (amie)
A
ma amie
B
mon amie
C
mes amie
D
ton amie

Slide 36 - Quizvraag

...(mijn) livre
A
mon
B
ma
C
mes

Slide 37 - Quizvraag

...(uw) voiture
A
votre
B
vos
C
notre
D
nos

Slide 38 - Quizvraag

...(onze) parents
A
leur
B
leurs
C
notre
D
nos

Slide 39 - Quizvraag

...(mijn) amie
A
ma
B
ton
C
mon
D
ta

Slide 40 - Quizvraag

...(haar) école
A
sa
B
son
C
ses

Slide 41 - Quizvraag

On continue avec l'exercice suivante.

Range ton ordinateur!

Slide 42 - Tekstslide

Prends ton livre!
Cherche la page:

Page 84

Exercice:  16 f 16 g

Faire



Slide 43 - Tekstslide

Le passé composé
De voltooid tegenwoordige tijd bestaat uit de hulpwerkwoorden avoir / être  en een voltooid deelwoord:

Ik heb gegeten          J'ai mangé
Hij is gevallen           Il est tombé

Slide 44 - Tekstslide

Le passé composé
Met hulpwerkwoord: avoir (hebben)
Eten                  = manger                tu as mangé
Doen/maken    = faire                      tu as fait
Hebben            = avoir                     tu as eu
Zijn                  =  être                       il a été
Met hulpwerkwoord être (zijn)
Gaan                =  aller                      il est allé
Vallen               =  tomber                 elle est tombée

Slide 45 - Tekstslide