Circulatiestoornissen in de hersenen: herkennen, benoemen en behandelen

Circulatiestoornissen in de hersenen: herkennen, benoemen en behandelen
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Circulatiestoornissen in de hersenen: herkennen, benoemen en behandelen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
- De student kan circulatiestoornissen in de hersenen benoemen
- De student kan circulatiestoornissen in de hersenen herkennen
- De student kan de juiste behandeling toelichten bij zorgvragers met circulatiestoornissen

Slide 2 - Tekstslide

Vertel de studenten wat ze kunnen verwachten van de les
Wat weet jij al over circulatiestoornissen in de hersenen?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Inleiding
Circulatiestoornissen in de hersenen zijn een veel voorkomend probleem. Het is belangrijk om ze te herkennen en te behandelen. In deze les gaan we kijken naar de verschillende soorten circulatiestoornissen en hoe we ze kunnen behandelen.

Slide 4 - Tekstslide

Introduceer het onderwerp en deel de doelstellingen van de les.
Wat zijn circulatiestoornissen?
Circulatiestoornissen zijn problemen met de bloedtoevoer in de hersenen. Dit kan veroorzaakt worden door verschillende factoren zoals een blokkade of een vernauwing in een bloedvat.

Slide 5 - Tekstslide

Leg uit wat circulatiestoornissen zijn en wat de oorzaken kunnen zijn.
Soorten circulatiestoornissen
Er zijn twee soorten circulatiestoornissen: ischemische beroerte en hemorragische beroerte.

Slide 6 - Tekstslide

Beschrijf de twee soorten circulatiestoornissen.
Ischemische beroerte
Een ischemische beroerte treedt op wanneer er een blokkade is in een bloedvat dat bloed naar de hersenen transporteert. Dit kan leiden tot beschadiging van hersenweefsel en andere complicaties.

Slide 7 - Tekstslide

Leg uit wat een ischemische beroerte is en de mogelijke gevolgen.
Hemorragische beroerte
Een hemorragische beroerte treedt op wanneer er een bloeding optreedt in de hersenen. Dit kan leiden tot schade aan hersenweefsel en andere complicaties.

Slide 8 - Tekstslide

Leg uit wat een hemorragische beroerte is en de mogelijke gevolgen.
Symptomen van een beroerte
De symptomen van een beroerte kunnen zijn: verlies van spraak, verlies van gezichtsvermogen, verlamming aan één kant van het lichaam, duizeligheid en hoofdpijn.

Slide 9 - Tekstslide

Beschrijf de symptomen van een beroerte.
Behandeling van een beroerte
De behandeling van een beroerte hangt af van het type beroerte. Een ischemische beroerte kan worden behandeld met medicatie om de bloedstroom te herstellen, terwijl een hemorragische beroerte soms chirurgisch moet worden behandeld.

Slide 10 - Tekstslide

Beschrijf de verschillende behandelingen voor een ischemische en hemorragische beroerte.
Revalidatie na een beroerte
Revalidatie na een beroerte is zeer belangrijk om het herstel te bevorderen. Dit kan onder meer fysiotherapie, logopedie en ergotherapie omvatten.

Slide 11 - Tekstslide

Beschrijf het belang van revalidatie na een beroerte en de verschillende methoden van revalidatie.
Preventie van circulatiestoornissen
Er zijn verschillende manieren waarop circulatiestoornissen kunnen worden voorkomen, waaronder het handhaven van een gezonde levensstijl, het regelmatig controleren van de bloeddruk en het vermijden van roken.

Slide 12 - Tekstslide

Beschrijf de verschillende methoden om circulatiestoornissen te voorkomen.
Risicofactoren voor circulatiestoornissen
Er zijn verschillende risicofactoren voor circulatiestoornissen, waaronder hoge bloeddruk, diabetes, roken en een ongezonde levensstijl.

Slide 13 - Tekstslide

Beschrijf de verschillende risicofactoren voor circulatiestoornissen.
Diagnostiek van circulatiestoornissen
Circulatiestoornissen kunnen worden gediagnosticeerd door verschillende tests, waaronder MRI-scans en CT-scans.

Slide 14 - Tekstslide

Beschrijf de verschillende diagnostische tests voor circulatiestoornissen.
De rol van de verpleegkundige
De verpleegkundige speelt een belangrijke rol bij de zorg voor patiënten met circulatiestoornissen. Dit omvat het monitoren van de patiënt, het beheren van medicatie en het coördineren van de revalidatie.

Slide 15 - Tekstslide

Leg uit wat de rol van de verpleegkundige is bij de zorg voor patiënten met circulatiestoornissen.
Casestudy 1
Beschrijf een casestudy waarbij een patiënt wordt gepresenteerd met een ischemische beroerte. Vraag de studenten om de mogelijke behandelingen te bespreken.

Slide 16 - Tekstslide

Presenteer een casestudy en vraag de studenten om na te denken over de mogelijke behandelingen.
Casestudy 2
Beschrijf een casestudy waarbij een patiënt wordt gepresenteerd met een hemorragische beroerte. Vraag de studenten om de mogelijke behandelingen te bespreken.

Slide 17 - Tekstslide

Presenteer een casestudy en laat de studenten nadenken over de mogelijke behandelingen.
Quiz
Test de kennis van de studenten door middel van een quiz over de verschillende aspecten van circulatiestoornissen en hun behandeling.

Slide 18 - Tekstslide

Maak een quiz om de kennis van de studenten te testen.
Conclusie
Circulatiestoornissen kunnen ernstige gevolgen hebben, maar met de juiste behandeling en revalidatie kan het herstel worden bevorderd. Het is belangrijk om de risicofactoren te begrijpen en te werken aan het voorkomen van circulatiestoornissen.

Slide 19 - Tekstslide

Vat de belangrijkste leerpunten van de les samen.
Bronnen
Laat bronnen zien die gebruikt zijn bij de voorbereiding van de les.

Slide 20 - Tekstslide

Deel een lijst met bronnen die zijn gebruikt bij de voorbereiding van de les.
Vragen
Geef studenten de mogelijkheid om vragen te stellen over de les.

Slide 21 - Tekstslide

Geef studenten de kans om vragen te stellen en eventuele misverstanden op te helderen.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 22 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 23 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 24 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.