Nederlands Film Festival: Knor

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
FilmeducatieBoekverfilming+2BasisschoolGroep 4-8

In deze les zitten 21 slides, met tekstslides en 6 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Introductie

Deze filmles is voor de bovenbouw van het primair onderwijs. De les gaat in op de filmische middelen die een filmmaker gebruikt om zijn verhaal te vertellen. Deze les is gericht op de vaardigheden die vastgelegd zijn in de Doorlopende Leerlijn Film die ontwikkeld is door het Netwerk Filmeducatie (filmeducatie.nl). We werken aan de hand van vijf vaardigheden: 1. Beleven: de leerling exploreert met een open blik de wereld van film en filmcultuur. 2. Verwoorden: de leerling leert de eigen waarneming bewust en doordacht te verbinden aan (emotief en in toenemende mate technisch) taalgebruik. 3. Onderzoeken: door gericht te kijken en te luisteren onderzoekt en analyseert de leerling de middelen en technieken die de filmmaker heeft ingezet om een concept in bewegend beeld en geluid uit te drukken, een verhaal te vertellen en ideeën, gevoelens en gedachten vorm te geven. 4. Reflecteren: de leerling leert de taal van de eigen waarneming te verbinden aan het onderzoek en weet de film te interpreteren en te waarderen. 5. Creëren: de leerling ontwikkelt een artistiek-creatief vermogen door vanuit de verbinding tussen de eigen belevingswereld en professioneel gemaakte films een filmidee te bedenken en uit te voeren. Een aantal van deze vaardigheden worden expliciet benoemd in de lessen, anderen zijn verwerkt in de opdrachten en vragen.

Instructies

De leerdoelen van deze les zijn:
  • De leerling benoemt de verschillende manieren waarop een medium een verhaal kan vertellen (boek en film)
  • De leerling benoemt het effect van geluid 
  • De leerling leert over de beginselen van film: cameravoering
Print de instructies voorafgaand aan de les uit. Wanneer je tijdens de les op ‘toon notities’ klikt kunnen de leerlingen dit namelijk ook zien.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vraag of opdracht
Extra informatie
Verdiepende opdracht
Kijken

Slide 2 - Tekstslide

Legenda: 
Waar staan de iconen voor, hoe werkt deze les? Klik in de volgende dia's op de iconen voor uitleg, vragen en opdrachten. 
Ik heb de film al gezien
Start dan op
slide 6 
Ik heb de film nog niet gezien
Kijk dan de eerste 10 minuten van de film op de volgende slide

Slide 3 - Tekstslide

Als je de film al gezien hebt, sla je het 10 minuten film kijken op de volgende slide over en start je op slide 6. 

Heb je de film nog niet gezien? Kijk dan de eerste 10 minuten van de film op de volgende slide. 

Slide 4 - Video

De leerlingen krijgen nu de eerste 10 minuten van de film Knor te zien. Hierna gaan jullie middels vragen, opdrachten en korte fragmenten dieper op de film in. 
Wat voelde je bij het kijken van de film? 
Wat zag je allemaal in de film?
Waar denk je dat de film over gaat? 

Slide 5 - Tekstslide

Meerdere antwoorden mogelijk:
- Laat de leerlingen aan het woord over wat ze allemaal voorbij zagen komen in de film en wat ze ervaarde toen ze de film keken 
Je gaat zo een aantal korte fragmenten uit de film Knor bekijken. 
We beginnen bij het eerste fragment, luister héél aandachtig. 
Wat hoor je allemaal?

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Je zag net de eerste 20 seconden van de film Knor. Weet je na het kijken van dit fragment wat voor soort film het gaat worden?
Wat hoorde je allemaal in het fragment?
Bekijk het volgende fragment.

Slide 8 - Tekstslide

Antwoorden
Meerdere antwoorden mogelijk!
  • De openingsscène zet de kijker misschien op het verkeerde been. Doordat je alleen geluiden hoort (geroezemoes van publiek en een presentator) heb je nog geen idee wat voor soort film je gaat zien, wie de hoofdrol speelt of hoe de film eruitziet.
  • Door de getekende, wiebelende letters van de credits krijg je misschien al wel het idee dat het geen serieus drama wordt.

Slide 9 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Je ziet nu pas wat voor soort film je gaat kijken. Weet je hoe deze vorm of techniek heet?
Hoe kun je zien dat dit stukje van het verhaal zich in het verleden afspeelt?
Bekijk het volgende fragment.

Slide 10 - Tekstslide

Antwoorden
  • Meerdere antwoorden mogelijk!
  • Knor is een speciale animatiefilm: stop-motion. Bij Knor worden daarvoor poppen gebruikt.
  • Door de vale kleuren en het vierkantige kader (televisies hadden vroeger een  vierkant beeldscherm), en doordat de presentator en de slagers er later in de film ouder uitzien. In de tv-uitzending zit ook wat storing waardoor het lijkt alsof de video-opname versleten is.
Aan welke dingen kun je zien dat het verhaal zich in Nederland afspeelt?
Stop-Motion
Stop-motion wordt meestal voor korte films gemaakt. Knor is de eerste lange Nederlandse stop-motionfilm aller tijden. Uniek dus!
Bekijk het volgende fragment.

Slide 11 - Tekstslide

Antwoorden
  • Meerdere antwoorden mogelijk!
  • Aan de decors/achtergronden: typisch Nederlandse huizen,  daken en straten met een stoep en paaltjes (en hier en daar een container of fiets)
  • Aan de teksten, bijvoorbeeld op de vlaggen, het kraampje, op de poster en op de bokaal.
  • Oranje vlaggetjes en ballonnen
  • Je kunt het niet horen! Animatiefilms uit het buitenland worden namelijk ook nagesynchroniseerd met Nederlandse stemmen.

Slide 12 - Video

Videoboodschap van de regisseur 
In dit fragment hoor je de regisseur van Knor, Mascha Halbertstad, aan het woord. 

Stel na het kijken van de videoboodschap de volgende vragen klassikaal: 
  • Zie je dat wat Mascha verteld ook terug in de film? 
  • Had je verwacht dat de poppetjes zo klein zouden zijn? Waarom?
  • Had je verwacht dat ze 7 jaar aan deze film hebben gewerkt? Waarom?
  • Wie kent de verhalen van Roald Dahl? Zie je de inspiratie hierin terug? 

Boekverfilming
Soms wordt een verhaal uit een boek verfilmd. Dat is ook bij de film Knor het geval. Dit is een verfilming van het boek 'De wraak van Knor'. 
Maar toch lijkt het verhaal uit de film niet helemaal op het verhaal uit het boek, er zitten namelijk verschillen in. Kunnen jullie deze ontdekken?
Kijk goed naar de filmposter en de boekomslag! Welke verschillen vallen je op?
Wat zijn de grote verschillen tussen films en boeken?
Waar hou jij zelf meer van: van films of van boeken? En waarom?

Slide 13 - Tekstslide

Antwoorden
  • Meerdere antwoorden mogelijk
  • Bijvoorbeeld: De voorkant van het boek is getekend in tegenstelling tot de filmposter. De tekening op het boek lijkt op een spannende scène uit het verhaal en verraadt al heel wat over de hoofdpersonen. De filmposter ziet er daarentegen liever en schattiger uit.
  • Bijvoorbeeld: boeken zijn geschreven (of getekend) en films zijn bewegend beeld met geluid; boeken beschrijven gevoelens en films laten dit vaak met een camerashot zien in plaats van het uit te spreken; boeken kunnen veel tijd nemen om een ruimte te omschrijven, terwijl je dit in een film vaak in één shot moet kunnen zien.
  • Eigen antwoorden
Lees samen de eerste alinea van het boek
"Worstjes groeien niet aan een boom of ergens onder de grond. Worstjes worden gemaakt van varkens. Dat is nu eenmaal zo. Slagers met hagelwitte mutsen en vlijmscherpe messen gooien stukken varken aan de bovenkant in hun worstmolens, en dan floepen daar van onderen slierten worstjes uit. Verse worstjes in glibberige koeiendarmen. O, wat een enge machines zijn dat. Stel dat je vingers daar per ongeluk in terechtkomen. Of je hele hand! Dan krijg je worstjes van je eigen vlees! Maar dat gebeurt gelukkig bijna nooit."  


Slide 14 - Tekstslide

Geef eventueel de beurt aan de leerlingen om de alinea te lezen. 
Waarom zouden de filmmakers een ander begin hebben verzonnen?
Welk begin vind jij beter? Die van het boek óf van de film?

Slide 15 - Tekstslide

Antwoorden
  • Eigen antwoord. Bijvoorbeeld: het begin van de film is spannender; het zet direct de wedstrijd neer. Het boek begint lekker gruwelijk, de film wat braver.
Hoe maak je een stop-motion film denk je? En wat heb je hier allemaal voor nodig?
Zou het een andere film zijn geweest als het niet met stop-motionpoppen, maar bijvoorbeeld met computeranimatie of tekeningen was gemaakt?

Slide 16 - Tekstslide

Soort film (techniek): stop-motion animatie

Hier zie je hoe regisseur Mascha Halberstad 'animeert'.

Ze maakt een foto, beweegt dan een hand een heel klein beetje en maakt weer een foto. Dan beweegt ze de hand iets verder, maakt weer een foto. En als je dat heel vaak doet, lijkt het net of de hand beweegt.
 
Regisseur Mascha Halberstad is gespecialiseerd in animatie. Haar filmset is een stuk kleiner dan die van een 'gewone' speelfilm. En de 'acteurs' zijn maar twintig centimeter hoog!

Wat heb je nodig: een camera en een levenloos voorwerp. Dat kan speciaal voor de film ontworpen zijn, zoals poppen of kleifiguren, maar het kan ook een bestaand voorwerp zijn. Bijvoorbeeld een lego-poppetje, maar ook een banaan of speelgoedauto.
In dit fragment uit een Klokhuis aflevering over stop-motion film,
laat Knor-animator Jasper zien hoe je zelf een animatie kunt maken. 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Doe-opdracht: ga op onderzoek uit
Verdiepende opdracht
Nu is het jullie beurt!
Kijk het volgende fragment van Knor-animator Jasper. 

Kun jij net zoals animator Jasper een super vies special effect maken?
Maak net zoals in Knor een vies special effect
Een vies special effect kan je op alle mogelijke manieren maken.
Je kan het in stilstaand beeld maken: door te tekenen, te kleien, te fotograferen. Of in bewegend beeld: door te filmen of te animeren. 
  • Werk in tweetallen: overleg samen wat voor vies special effect jullie willen maken. 
  • Bedenk wat je hiervoor nodig hebt. 
  • Ga aan de slag! 
  • Tip! Wil je animeren? Voor een telefoon of tablet zijn er handige apps om je eigen animatie te maken, zoals: Stop Motion Studio. 

Slide 19 - Tekstslide

Verdiepende opdracht: maak een vies special effect (40 minuten)
Dit is een verdiepende opdracht, die je als extra les in kan zetten, om zo nog dieper op de film in te gaan. 

Benodigdheden:
  • Materialen naar keuze: papier, potloden, klei, telefoon of tablet, verf, et cetera. 
  1. Kijk gezamenlijk het fragment van animator Jasper op de volgende slide. 
  2. Laat de leerlingen vervolgens zelf een vies special effect maken: wat voor vies iets wil jij vastleggen?
  3. Het special effect kan in bewegend beeld zijn: door zelf een mini stopmotion te maken.
    Maar het kan ook stilstaand beeld zijn: bijvoorbeeld door te tekenen / schilderen / kleien / fotograferen. 
    Je kunt de leerlingen individueel laten kiezen óf van te voren zelf een keuze maken. 
  4. Aan de slag met stop-motion? Er zijn allerlei apps te vinden waarmee je zelf een mini stop-motion kan maken. Bijvoorbeeld: Stop Motion Studio

Slide 20 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Leer meer met NFF
Wil je op de hoogte gehouden worden over het educatieprogramma van het NFF, schrijf je dan in voor de nieuwsbrief!

Wil je nog meer doen met filmeducatie in de klas?
Neem dan eens een kijkje in het lessenarchief van het NFF, voor meer lesmateriaal voor in de klas.